LogoAdVanDerHelm

kaarsjes

Verkondiging 26 mei 2024 Drie-eenheidszondag

Lezingen
Deuteronomium 4, 32-34.39-40
Psalm 33
Romeinen 8, 14-17
Mattheüs 28, 16-20

Woord van welkom
Welkom op dit feest van God!
We openen de viering altijd met het kruisteken en daarbij noemen we de drie namen van God. Ieder keer als we zo ons gebed openen, hier in de kerk en ook thuis, is dat een geloofsbelijdenis en zeggen we dat God ons niet loslaat maar naar ons toekomt. Mogen wij in de ruimte van deze liturgie, in de woorden en de gebaren en de stilte God tot ons horen spreken en zien dat Hij zijn gelaat van barmhartigheid toont.

Homilie
Broeders en zusters, vrienden van de Heer,
Een woestijnvader in de eerste eeuw, in Egypte ontdekte een bloem in de woestijn. Hij riep zijn leerlingen bij zich en vroeg hun commentaar te geven op dit zeldzame en wonderlijke verschijnsel. De eerste begon uit te leggen dat door de dauw er voldoende water beschikbaar was zodat de plant tot bloei kon komen, ondanks de droogte in de woestijn. De tweede maakte een gedicht omdat hij de kleur en vorm van de bloem zo prachtig vond. De derde wist de naam en de plantensoort te noemen en herkende soortgenoten die in andere delen van de woestijn te vinden waren. En de vierde? De vierde leerling viel stil in bewondering en aanbidding omdat hij God aanwezig wist in dit geschenk in de vroege ochtend van de verder zo harde woestijn. De bloem nodigde alle leerlingen uit om hun werkelijkheid te herzien: in plaats van alleen maar dorre woestijn, was de natuur toch in staat een geschenk van schoonheid te bieden. Wat de woestijnvader en zijn leerlingen niet voor mogelijk hadden gehouden was toch gebeurd. Hun wereld was veranderd en voortaan keken zij anders naar de woestijn waarin zij leefden: er was meer mogelijk dan zij ooit gedacht hadden.

Onze ontmoeting met God verandert onze wereld. Mozes getuigt daarvan in de eerste lezing. Hij houdt zijn visie voor aan zijn volk: de ontmoeting met God heeft hun de weg gebaand naar de vrijheid. De doortocht door de Rode Zee was een ingrijpen van God omdat Hij niet de slavernij van mensen wil, maar de vrijheid. Niet de machtige Farao liet zijn macht gelden over Israël, maar de bevrijdende God. Natuurlijk had dit niet zonder Mozes kunnen gebeuren, maar uiteindelijk was het toch de bloem in de woestijn, ofwel het brandend braambos dat Mozes tot de inspiratie bracht om met een boodschap van schoonheid en vrijheid terug te gaan naar Egypte en het volk Israël te herinneren aan God die het geluk van mensen wil. Het volk verliest vaak het zicht op de schoonheid en op de mogelijkheid dat er een bloem in de woestijn geschonken wordt. Ook onze samenleving lijkt de openheid voor de mogelijke schoonheid van God te zijn verloren. De berichten die nu de actualiteit beheersen, lijken weinig ruimte te houden voor bloemen in de woestijn. Hoe kunnen we de mensen aan het verstand brengen dat er nog steeds bloemen bloeien in de woestijn en dat er in de duisternis van onze tijden toch schoonheid te vinden is.

Deze zondag van Drie-eenheid, onze bezinning op God zelf, herinnert ons aan die goddelijke schoonheid. Hoe kijken wij naar God? Vandaag zegt de traditie dat we God een drie-ene God kunnen noemen, Vader, Zoon en Geest. In het spreken over God kunnen we ook de vier leerlingen van de woestijnvader herkennen:
De eerste leerling lijkt op Mozes die uitlegt waardoor God nu ineens zichtbaar is geworden: juist toen Mozes dieper de woestijn inging, ofwel dieper in zijn eigen innerlijk en zijn eigen leven ging graven, bleek hij meer in zichzelf te ontdekken en als het ware de stem van God te horen. Die stem was natuurlijk al lang aanwezig, maar pas door de dauw van zijn vragen en zoeken, werd die stem herkenbaar.
Jezus is als de tweede leerling: zijn leven is een lofzang op God de Vader. Zijn woorden, zijn wonderen en uiteindelijk de heerlijkheid van zijn kruis en opstanding tonen de schoonheid en de liefde van God voor heel de wereld. Geen groter liefde dan hij die zijn leven geeft voor zijn vrienden. Jezus is als een gedicht over Gods liefde.
De theoloog en het leergezag in de kerk zijn als de derde leerling die de juiste woorden en dogma’s over God uit hun hoofd hebben geleerd en die de juiste formulering weten op te lepelen als er naar gevraagd wordt.
Misschien kan onze eigen houding op deze dag van Drie-eenheid die van de vierde leerling zijn. Stilte en bezinning om God die ons niet heeft losgelaten maar in de woestijn van ons leven toch aanwezig blijkt te zijn en die de woestijn tot bloei kan brengen.

We kunnen God niet los zien van ons leven. God is geen God op afstand, maar Hij is een nabije God en juist in de Drie-eenheid blijkt hoe God steeds weer actief aanwezig is in ons leven: Hij komt ons tegemoet in de viering van de sacramenten: daarin geeft God ons als Vader nieuw leven. Wij verstaan zijn Zoon in de Woorden van het evangelie. De Geest werkt in de stilte van ons hart in ons gebed en in wat woorden van anderen bij ons oproepen. Mogen wij vertrouwen hebben dat de Drie-ene God in en met ons werkt en daarmee de wereld niet losgelaten heeft. Amen

Verkondiging 19 mei 2024, Pinksteren

Lezingen
Handelingen 2, 1-11
Psalm 104
Galaten 5, 16-25
Johannes 15, 26-27; 16, 12-15

Welkom
Welkom op dit feest van Pinksteren! We vieren vandaag de geboorte van de kerk. Deze wordt geboren in de harten van de apostelen. Zij worden getransformeerd tot getuigen, tot sprekers en tot mensen die handelen vanuit de Geest. God wordt door hen zichtbaar zoals daarvoor God zichtbaar was geworden in Christus. Na zijn Hemelvaart heeft God de wereld niet verlaten, maar een nieuwe aanwezigheid gekozen in de harten van de apostelen. Dat vieren we met hen en we horen hen allen spreken van Gods grote daden.

De geboorte van de Kerk is een nieuw begin voor de mensheid. Het wonder waar we getuigen van zijn, transformeert de mensen en de volken. De apostelen durven naar buiten te gaan en te spreken zonder angst voor vervolging, zonder angst voor de reactie van mensen. De volkeren die van heinde en verre zijn gekomen, hebben zich verzameld voor het huis waar van alles te doen leek: wind en vuur, mensen die verstaanbaar spreken. Volkeren worden één volk, ze herkennen elkaar als broeders en zusters. Ook ons huis kan vervuld worden van Gods aanwezigheid, maar dat begint in ons hart. We benodigen een moment stilte om ons open te stellen voor die Geest.

Homilie
Broeders en zusters, vrienden van de Heer,
Grote en machtige namen strijden in perioden van verkiezingen en wedstrijden om de eer. Of het nu om politiek gaat, of om sport en cultuur: de namen van de winnaars schrijven geschiedenis. Naamsbekendheid is de eerste stap naar de top: zorg dat de mensen over je spreken. Dan zullen ze je herkennen en weten wie je bent. En als je aan de top bent gekomen, kun je de geschiedenis veranderen. Prijzen en onderscheidingen worden uitgereikt aan mensen die uitzonderlijke prestaties hebben geleverd en een bijdrage aan de mensheid. In cultuur en wetenschap zijn deze prijzen de ladder naar de top en naar geluk. De winnaars komen in het nieuws en raken bekend vanwege hetgeen zij gedaan hebben.

In het Pinksterverhaal is er een ander accent: daar wordt verteld van Gods grote daden. De leerlingen zijn zo vervuld geraakt van Gods Geest dat zij ophouden om over hun eigen trauma en verdriet van het verlies van Jezus te spreken. Zij zien nu dat God in al deze gebeurtenissen gehandeld heeft. Natuurlijk staat het teken van de wonden van Jezus in hun hart gegrift, maar in plaats van dat dit hun nog zelf pijn doet en verwondt, zijn zij nu geheeld, alsof de genezende kracht van Jezus’ wonderen nu ineens in hen zelf leeft. Het blijkt dus dat Jezus, zelfs nu hij ten hemel gevaren is, genezende kracht bezit voor zijn getraumatiseerde, verdrietige en angstige leerlingen. Zijn afwezigheid blijkt een nieuwe aanwezigheid te zijn in henzelf en dat maakt die genezende kracht weer werkzaam. En inderdaad zal die genezende kracht de leerlingen ook in staat stellen anderen te genezen. Dat wordt dan ook de opdracht van de kerk, om die genezende kracht door te geven aan de mensen van nu, van onze tijden en plaatsen waar wij wonen en werken.

In onze tijden zijn mensen ongerust over de richting van de samenleving: steeds meer ik en minder wij. Steeds meer mensen die agressief hun mening kenbaar maken zonder te willen luisteren of bereid te zijn tot dialoog. Leiders die populisten lijken te zijn, winnen steeds meer aan invloed. Zijn we aan die irrationele machten overgeleverd? Het Pinksterverhaal troost, omdat het vertelt dat het uiteindelijk God is aan wie de mensheid is overgeleverd. Ik geloof niet in een God die in detail allerlei beslissingen neemt ten aanzien van ons leven, alsof we marionetten zijn die aan Gods soevereiniteit zijn overgeleverd. Integendeel, God laat ons de vrijheid om beslissingen te nemen, maar dat betekent niet dat God passief afwacht wat wij doen.

De leerlingen beseffen met Pinksteren dat de keuze die zij die ochtend maken om naar buiten te gaan, wel geïnspireerd moet zijn. Nu zij in plaats van over zichzelf te praten, het voortaan over Gods grote daden hebben, merken zij dat die keuze vruchten draagt. Zij ervaren plotseling dat er als het ware een tweede stem in hen leeft die hen tot spreken brengt, die hen inspireert, alsof ze in een brede stroom van Gods genade staan die hen leven geeft. De woorden van Jezus klinken weer in hen en komen tot leven, zoals Jezus zelf al had aangekondigd aan het einde van zijn leven hier.

Dat geeft uitzicht op een goede toekomst: de wereld is niet overgeleverd aan duitstere krachten of aan de willekeur van mensen die menen aan de macht te zijn en die menen de geschiedenis te kunnen bepalen. Zij willen de wereld inrichten volgens hun verlangen naar macht en welvaart en anderen dienen daaraan te voldoen. Wie de geschiedenis van Jezus kent en de ontwikkelingen van de leerlingen bij heeft kunnen houden de afgelopen weken in Handelingen van de Apostelen, herkent de subtiele hand van God. Zoals Maria aan het begin van het hele avontuur met Jezus uitriep: groot heeft de Heer gehandeld aan mij, zo zien nu de leerlingen dat in hun leven hoe traumatisch dat ook mag lijken, God hen toch nooit verlaten heeft.

Wij hoeven als leerlingen van vandaag, als apostelen van nu, niet onder de indruk te zijn van mensen die de indruk wekken dat zij de mensheid en de wereld wel zullen redden. Ondanks alle moeilijkheden en problemen, zien we de vruchten van de geest bij mensen. Durven we die ook bij onszelf te zien? Als wij zelf beseffen dat God in ons werkzaam is en in ons zijn grote daden doet, hoeven we niet te wanhopen of angstig te zijn. God heeft de wereld in zijn hand en dat hebben die veertien naties in Jeruzalem met Pinksteren verstaan. Mogen ook wij die boodschap verstaan voor onze wereld. Amen

Verkondiging 5 mei 2024, zesde zondag van Pasen

Lezingen
Handelingen 10, 25-26.34-35.44-48
Psalm 98
1 Johannes 4, 7-10
Johannes 15, 9-17

Woord van welkom
Welkom op deze zesde zondag van Pasen. Nu het afscheid van Jezus nadert met Hemelvaart, worden de teksten indringender. Hoe kunnen we de band met Jezus levend houden? Hoe zorgen we dat dit niet simpelweg een mooie herinnering blijft, maar een levende bron die we telkens vernieuwen? De beste bron om Jezus te gedenken is onze eigen manier van leven. Door Hem te spiegelen in ons spreken en handelen en Hem aanwezig te brengen in de wereld. Deze Bevrijdingsdag herinnert ons aan de opdracht om deze samenleving een veilige en vredige woonplek te laten zijn. Een flinke uitdaging. Gisteren hebben we onze doden herdacht en vandaag vieren we de vrede. Moge Christus die de bron van ware vrede is, ons inspireren om die vrede inhoud te geven.

Homilie
Broeders en zusters, vrienden van de Heer,
In de ontmoeting van Petrus en Cornelius komen twee werelden bij elkaar. Twee werelden die tegengesteld lijken aan elkaar. Joden voelden zich bedreigd door de overheersende machten van de Romeinen, die niet alleen met hun legers, maar ook met hun hele leefwijze het Joodse geloof en de Joodse gebruiken onderdrukten. Na de dood van Jezus, die door Pilatus mogelijk gemaakt werd, zal de relatie tussen de leerlingen van Jezus en de Romeinen nog meer onder druk zijn komen ter staan. In zijn leven had Jezus al ontmoetingen met enkele Romeinen die van groot geloof getuigden. Deze uitzonderingen zijn opgetekend in het evangelie, maar dat wil niet zeggen dat het begrip voor de Romeinen daarmee verzekerd was. Het was zeker niet vanzelfsprekend dat de leerlingen open stonden voor ontmoetingen met Romeinen. In dit deel van de Handelingen van de Apostelen, en later in de ontmoeting tussen Petrus en Paulus horen we de spanning over de fundamentele vraag van de eerste christenen: wie kan leerling van Jezus zijn? Welke voorwaarden moeten we stellen? Het leidt tot de keuze om de christengemeenschap open te stellen voor niet-Joden. Maar voor Petrus is dat in de tekst van vandaag nog niet duidelijk.

Principieel moeten we twee zaken onderscheiden. Enerzijds weten we dat de genade van God alles overstijgt. Deze is overvloedig en teken van zijn oneindige liefde. We weten dat iedereen die genade kan ontvangen. Wie wel en wie niet Gods genade krijgt, daar gaan wij niet over. De paus niet, de pastoor niet, de andere vrijwilligers in de parochie niet, je buurvrouw niet. God die de mens kent, zal zijn genade geven aan iedereen die daarvoor open staat. En: over het innerlijk kunnen we nooit een definitief en volledig oordeel vellen. Aan de andere kant betekent deel uitmaken van het Lichaam van Christus op aarde, lid zijn van de Kerk als spirituele, geestelijke gemeenschap, dat we ons kruis opnemen, dat we onze roeping verstaan en oppakken. Het vraagt dat we solidair zijn met de armen en met anderen die in nood zijn. Het vraagt een leven volgens de Zaligsprekingen van de Bergrede en het Dubbelgebod van de liefde.

Wat kun je wat dat betreft verwachten van Romeinen die er een levensstijl op na houden die ver af lijkt te staan van wat de Tien Geboden ons vragen? Kunnen de Romeinen met hun cultuur en hun godenwereld, beantwoorden aan dat dubbelgebod van Jezus: God liefhebben en de naaste als jezelf? Vertegenwoordigt die Cornelis met zijn familie niet een levenswijze van onderdrukking, decadentie en afgoderij? We lezen in Handelingen 10 dat Petrus met knikkende knieën naar Cornelius gaat. Hij begeeft zich op glad ijs en krijgt dit later ook als verwijt terug: waarom ga je aan tafel met deze heidenen? Een verwijt dat ons bekend in de oren klinkt: heeft Jezus ook niet dat verwijt voor zijn voeten geworpen gekregen? Maar de ontmoeting blijkt grensoverschrijdend te zijn: Petrus herkent bij Cornelius en zijn metgezellen dezelfde Geest als die bij Jezus was.

Herkent u dit: een ontmoeting die je leven verandert? Een ontmoeting waar meer gebeurt dan gewoon gezelligheid: een geest van verstandhouding, herkenning van diepere waarden die gedeeld worden? Ik kan in mijn leven een aantal ontmoetingen benoemen die mijn leven veranderd hebben en mij gemaakt hebben tot wie ik ben. Het is verrassend hoe je wereld dan groter wordt. Het zijn momenten die door God gegeven worden, zoals vandaag bij Petrus en Cornelius.

Als Jezus afscheid neemt van zijn leerlingen en spreekt van de liefde, dan is dat niet zozeer een morele opdracht. Het is een oproep om te beseffen dat de Liefde waar Hij van spreekt, de Liefde waarmee Hij gestorven is, God zelf is. Die Liefde is niet een concreet handelen van ons, maar die Liefde is een woonplaats, een verblijfplaats, een geestelijk thuis; het is een houding, een spiritualiteit. Als wij bouwen aan de kerk, de parochie, de geloofsgemeenschap, is het onze opdracht te bouwen aan een huis waar mensen die liefde kunnen ontmoeten en ervaren. Is onze geloofsgemeenschap zo’n plek? Maken we altijd ruimte voor Gods Liefde? Dat is een gewetensvraag! Wij zijn geen heer en meester van de Liefde; wij ontvangen die Liefde en ieder die op dezelfde wijze open staat voor die liefde, hoort bij die gemeenschap. In die gemeenschap blijft de Geest van Jezus levend als een bron van kracht en vreugde. Mogen wij dat vaak ervaren en met velen delen. Amen