Verkondiging 27e zondag door het jaar, 2 oktober 2016
Lezingen
Habakuk 1, 2-3; 2, 2-4
Psalm 95
2 Timotheüs 1, 6-8.13-14
Lucas 17, 5-10
Welkom
Welkom bij deze viering waarin we nadenken over de zin die een visioen kan hebben. De profeet krijgt als antwoord op zijn klacht - hoe herkenbaar is dat! – een reactie van God die hem een visioen geeft. Maar Hij zegt er niet bij wanneer dat visioen gerealiseerd wordt. Volgens ons komt dat natuurlijk altijd te laat, terwijl God zegt dat het altijd op de juiste tijd komt.
Het gevaar van een visioen is, dat het ons afwachtend maakt: God zal het wel voor elkaar boksen, maar dat is niet Gods bedoeling. De wereld is en blijft onze verantwoordelijkheid. Laten we onze ogen sluiten en ons een moment stil in bezinning afvragen of we ons werkelijk door het visioen van God laten voeden? Of dat we het aan ons voorbij laten gaan?
Homilie
Er zit een lastige tegenstelling in het verhaal van het evangelie vandaag. Enerzijds is een heel klein en beperkt geloof genoeg om bomen te verplaatsen. Dat zou mooi zijn: dan konden we zelf wat rustiger aan gaan doen.
Maar gelijk daarop vervolgt Jezus dat wij als zijn leerlingen knechten zijn die taken hebben te vervullen. Dat gaat niet gepaard met gebed maar met hartelijke dienstbaarheid en met grote onbaatzuchtige inzet voor anderen. Bovendien moeten we daar heel bescheiden over zijn: we zijn maar gewone knechten.
Geloof in wonderen ontslaat ons dus niet van daadwerkelijke inzet. Als christenen hebben we vaak het verwijt gekregen dat ons geloof in het hiernamaals ons nogal onverschillig maakt over de wereld van vandaag en nu: omdat we straks in Gods wereld echte gerechtigheid zullen ervaren, hoeven we daar nu niet aan te werken.
Dat is niet de functie van het visioen zoals Habakuk dat ontvangt. We begrijpen Habakuk heel goed in zijn klacht. Het is eigenlijk heel modern: we zouden zijn woorden zomaar in de mond kunnen nemen. Als we de huidige wereld in ogenschouw nemen, dan kunnen we de eerste regels van zijn tekst letterlijk overnemen. We kunnen ze ook in de mond leggen bij de mensen die in akelige omstandigheden verkeren, zoals in Aleppo om maar een van de meest bekende plaatsen te noemen, maar er zijn zoveel plekken in oorlog en onderdrukking.
Het geloof in het visioen heeft een andere betekenis dan dat op die manier de wereld veranderd wordt. We kunnen de hemel afspeuren naar bovennatuurlijke wonderen, maar dan is onze blikrichting verkeerd. Een belangrijke sleutel vind ik in de tweede lezing: de tweede brief aan Timotheüs. Paulus is gevangene, maar hij is geenszins hopeloos. Integendeel: hij verwijst naar de Geest die we van Christus en zijn evangelie hebben ontvangen: een Geest van kracht, liefde en bezonnenheid. Deze Geest is bron van een manier van leven. Het is geen Geest van vreesachtigheid.
Onze kerk is een kerk die zich actief in de wereld opstelt. Op het terrein van vrede, van missie, van zorg voor ouderen, zorg voor mensen. Dat vraagt solidariteit en gebed. Dat vraagt dat deze activiteiten door de kerkgemeenschap worden gedragen.
We kunnen niet aan de kant blijven staan, we kunnen niet van de zijlijn toekijken. Als wij deze eucharistie vieren, dan delen we het visioen. Dit is het visioen: één tafel waar we voldoende woorden ter bemoediging ontvangen, en waar we door God zelf gevoed worden, omdat Hij in Christus in ons midden is. Ook al zijn we oud en kwetsbaar: het visioen is jong en van alle dagen. Het visioen is ook voor vandaag en voor morgen. Het visioen is ook voor onze kinderen en kleinkinderen.
Deze week werden nieuwe cijfers over de kerk bekend gemaakt door het Sociaal Cultureel Planbureau. Naast de bekende afname van het aantal kerk betrokken mensen, klinkt er toch ook een ander geluid in door. Veel mensen zouden het betreuren als de kerken verdwenen omdat de samenleving er op achteruit zouden gaan. 40 % is van mening dat mensen in de knel er nog verder op achteruit zouden gaan als de kerken niet meer zouden helpen. Bovendien doet meer dan de helft van de bij de kerk betrokken mensen vrijwilligerswerk, terwijl dat in de rest van de samenleving veel minder is.
Dus de ons toevertrouwde schat is groot en er zijn wel mensen in de samenleving die dit ook zien. Maar het blijft natuurlijk roepen vanaf de zijlijn. Wij die midden op het speelveld staan, al is het door ons gebed en onze betrokkenheid en onze financiële steun aan kerk en haar organisaties, beseffen dat we alleen vooruit kunnen komen als we ons laten voeden door het visioen van Gods wereld, die God beloofd heeft. Als wij het visioen vergeten, dan is de wereld overgeleverd aan cynisme en aan onmenselijkheid. Dat laten we ons niet gebeuren en blijven dus maar als bescheiden en dienstbare knechten aan deze wereld werken. Voor deze wereld bidden we en we blijven samenkomen om te getuigen van het visioen: allen mogen van Gods voedsel ontvangen en dan zal het leven hun deel zijn. Amen