Minder, minder, minder, presentatie bij het debat over de boeken 'God is verhuisd' en 'van macht ontdaan'.
Wij hebben dit boek geschreven in een context van minder, minder, minder. Als we niet uitkijken, dan wordt onze kerkelijke agenda daardoor bepaald. Minder pastores en gelovigen, minder geld, minder vrijwilligers. Er is misschien nog wel meer dat minder wordt, maar dat laat ik even aan uw fantasie.
Mensen raken ontmoedigd en geloven er niet meer in. Een kerngroep van turbovrijwilligers houdt het nog vol op basis van hun sociale netwerk: ze hebben het gezellig met elkaar. Ze kennen elkaar en doen al jaren wat zij gewend zijn te doen. Met vereende krachten wordt het kerkelijk huis overeind gehouden en met veel indrukwekkende energie. Het is indrukwekkend te zien met hoeveel liefde en energie dit wordt gedaan. Maar de neergang gaat wel door.
Het raakt niet alleen onszelf, maar het is ook het imago dat de kerken in Nederland genieten: nog even en het is voorbij. “God in Nederland” meet het iedere vijf jaar. En men weet precies wat men zoekt en wil meten: en inderdaad: kerken worden kleiner. Terwijl de mensen in het land roepen dat de samenleving er niet beter op zal worden zonder de kerken en de inzet van de vrijwilligers.
Het voorbeeld van vandaag 15 oktober, de Heilige Teresa van Avila uit de zestiende eeuw, heeft haar portie van minder, minder, minder ook gekregen. Zij liet zich echter niet weerhouden door deze tegenslagen. Bekend is haar uitroep op een moment dat zij op één van haar hervormingsreizen een auto-ongeluk kreeg, ik bedoel: de kar waar ze mee reisde raakte vast en tuimelde om en daar lag Teresa met haar bagage in de modder. Ze riep uit: “Heer, als u zo omgaat met uw vrienden, dan begrijp ik dat u er zo weinig heeft.” Zij werd niet alleen door weersomstandigheden en slechte wegen tegengewerkt: ook binnen de kerk zagen veel mensen haar liever gaan dan komen. Niettemin trok ze verder en vatte deze tegenslag niet op als een teken van de hemel om er niet meer in te geloven. De bronnen van haar apostolische ijver zaten namelijk dieper dan deze tegenslagen konden wegnemen. Haar overtuiging en haar wilskracht werden uitgedaagd.
De samenleving is voortdurend in beweging en de kerken bewegen mee. Sommigen verzetten zich tegen deze beweging en houden vast aan de kerk als een baken van eeuwigheid die verwijst naar God die eenvoudigweg te vinden is, als je maar je best doet om de boodschap van de kerken te verstaan. Anderen bewegen weer zo mee met de kerk dat ze niet meer opvalt en haar eigen stem en boodschap laat verwateren door de stromen waar zij op mee wil varen.
Een andere beweging heeft ons echter ertoe aangezet om dit boek te schrijven. We constateren dat op allerlei plekken, op onverwachte plaatsen God weer ter sprake komt. Uit onverdachte monden komt ter sprake dat mensen weer in God geloven en zich weer tot geloofsgemeenschappen voelen aangetrokken. Er groeien nieuwe beelden die helpen om van oude beelden afscheid te nemen.
Natuurlijk dacht ik dat iedereen inmiddels wel afscheid genomen had van het beeld van God als de Oude man met de witte baard op een hoge troon in de wolken die als een bijwijlen chagrijnige oude van dagen ons leven zit te verzieken met natuurrampen, ziektes en sterfgevallen van geliefden. Maar nog op 9 oktober legt Kristien Hemmerichs in Adieu God uit dat ze niet in God kan geloven omdat zij de man met de baard en de witte haren nogal naïef vindt. Ik denk dat ze in de parochies en gemeenten talloze medestanders vindt. Anderzijds zit Typhoon uitgebreid en onbekommerd te vertellen hoe hij zijn eigen onze Vader heeft geschreven, geïnspireerd door zijn eigen meditatie in de Dominicanerkerk te Zwolle, maar hij heeft weer last van een groot schuldgevoel dat hem overgedragen werd.
Er zijn ontegenzeggelijk mensen die het spoor van de God van Jezus Christus weer oppakken en verstaan. Het is een spoor dat leidt naar barmhartigheid, dat leidt naar naastenliefde, een spoor dat de mens optilt en weer met andere menen verbindt. Buiten de kerkelijke instituten wordt redelijk vaak geïnspireerder over God gesproken dan daarbinnen. Daarbinnen wordt met veel machtsvertoon gewerkt aan een keurige organisatie waar niets fout gaat en waar niets aan het toeval wordt overgelaten. Het menselijk leven moet daar volgens criteria worden beoordeeld en wanneer dit niet past: jammer maar helaas. We houden van U, maar U hoort er niet meer bij.
In plaatselijke gemeenten is het soms moeilijk om God te sprake te brengen omdat God niet populair meer zou zijn. Er wordt door onderzoekingen geconstateerd en we zien het ook in de ontwikkelingen bij jonge katholieken dat de jongere generatie weer klassieker is ingesteld. Maar anders dan sommigen hopen is dit niet name herstel van een oud elan dat we kwijt geraakt zijn. Met nieuwe ogen wordt naar oude schatten gekeken, maar de oude kerk wordt er niet mee hersteld. En dat is ook niet erg.