Verkondiging 9 maart 2014, eerste zondag van de veertigdagentijd
Lezingen
Genesis 2, 7-9.3, 1-7
Psalm 51
Romeinen 5, 12-19
Mattheüs 4, 1-11
Welkom
Welkom bij de eerste zondag van de veertigdagentijd. We hebben de woestijn betreden voor veertig dagen bezinning op ons bestaan, een periode die wat leger is dan normaal, misschien met een agenda die er anders uit ziet dan de andere weken in het jaar, meer tijd voor bezinning en stilte. Jezus is onze tochtgenoot, ook door de woestijn. We beseffen dat Hij ons op deze weg voorgaat en deze weg door de woestijn voor ons mogelijk heeft gemaakt. Dat geeft hoop. We weten met een gelovig hart dat we in de woestijn niet zullen verdwalen en niet zullen stranden of vastlopen in het zand.
Laat het geen race zijn tegen de klok, of een periode die we zo snel mogelijk weer achter ons willen laten. Het is geen Parijs-Dakar. Profiteer van de tijd die ook een rusttijd is, een retraite die we onszelf gunnen. We keren ons tot God en vragen Hem om ontferming en vergeving.
Homilie
Wat wil je later worden als je groter bent? Het is een vraag die we gemakkelijk aan kinderen stellen. Kinderen dromen van hun toekomst en hun fantasie helpt hen soms op een spoor dat vele mogelijkheden geeft. We kunnen ons misschien nog wel herinneren wat we zelf als antwoord gaven op die vraag die ons door volwassenen gesteld werd. Sommigen geven telkens heel wisselende antwoorden, soms zat datgene wat wij later zijn gaan doen er al heel vroeg in. In ieder geval wil een jong mens groter worden. Groei en ontwikkeling blijven altijd belangrijk in een mensenleven. Welke kant groei je uit? Wat wil je van jezelf ontwikkelen? Die vraag voelt het eerste mensenpaar, Adam en Eva, wanneer zij in de tuin Gods wondere werken bekijken. Zij bezien alles wat God gemaakt heeft in deze tuin in het Oosten, die speciaal voor hen is aangelegd: een mooie beeld van de wereld waarin wij leven: zij is als een tuin die voor ons is aangelegd.
Met de vele natuurprogramma’s komt de schepping van alle gebieden der aarde en van alle klimaatzones op ons af. In de film De Nieuwe Wildernis kunnen we de pracht van onze Nederlandse natuur zien en hier onder de indruk raken van Gods schepping. Misschien ervaren we dan ook iets van die verwondering van de eerste mens die zich realiseert in welke wonderschone wereld we eigenlijk leven.
Adam en Eva voelen zich meegenomen in de grote kracht van die schepping. Ze willen er eigenlijk heer en meester van zijn. Zij willen zelf net zo groot zijn als Degene die deze schepping gemaakt heeft. Zij zien zich niet meer als deel van die schepping, maar ze staan er boven. Ze willen groter zijn dan de schepping. Daar speelt de verleider handig op in.
Het akelige van de verleider in het verhaal is niet dat hij van buiten af iets aanreikt, maar dat hij iets oproept dat bij de mens van binnen al aanwezig is. Zodra hij gesproken heeft gaat de vrouw anders naar de vruchten kijken. Zij ziet ze niet meer als geschenk van God, niet als resultaat van Gods schepping, maar als product om van te eten. Zij eigent zich als het ware de schepping toe: de vrucht is voor haar en zij kan er naar believen van nemen en de man volgt haar. Hiervan worden deze mensen niet groter, maar kleiner. Hun naaktheid wordt schaamte, hun eenvoud wordt kwetsbaarheid, hun kaalheid wordt leegte. Het verlangen om groter te worden komt bedrogen uit en blijkt een illusie te zijn. De mens die ver wil reiken, beseft soms te laat dat deze ambitie te hoog gegrepen is en dat deze ambitie zijn mens-zijn beschadigt.
Voor die vraag staat de mens in de woestijn: welke kant ga ik uit? Op welke manier wil ik groeien, wat wil ik van mezelf ontwikkelen? Diezelfde vraag herkent Jezus in de woestijn. Hij kent de Bijbelse geschriften. Hij kent de profeten. Het verhaal van Elia in de woestijn is Hem natuurlijk ook bekend. Elia vluchtte de woestijn in omdat hij vervolgd werd en trok veertig dagen en nachten door de woestijn op zoek naar zijn opdracht. Hij wilde kleiner worden en sterven, maar de engel zei dat zijn opdracht niet voorbij was. Hij moest een fundament leggen voor een nieuwe toekomst voor het volk Israël met een nieuw koning en een nieuwe profeet. Zo is Elia een grote profeet geworden, omdat hij in het verlangen naar kleinheid zijn opdracht verstond.
De verleider legt aan Jezus allerlei mogelijkheden voor om groter te worden: het lijken wel mooie verkiezingsbeloften die hij aan Jezus voorlegt. Op welke manier wil Jezus profeet zijn? Hij is de geliefde Zoon van God, heeft Hij net bij zijn doop in de Jordaan gehoord. Wat betekent dat nu? Is dat eenvoudigweg wonderdoener zijn? Is dat macht uitoefenen en over anderen heersen?
Jezus is als wegwijzer gezonden, een uitnodiging tot navolging, opdat ook wij herkennen dat groter worden niet altijd groeien en ontwikkelen in materiële zin betekent. Jezus wil niet groter worden dan de mens, maar juist naast de mens gaan staan. Daartoe is Hij mens geworden en geboren uit een maagd. De verleiding die aan Hem wordt voorgelegd om juist boven de mens uit te stijgen, wijst Jezus af en zo maakt Hij de kern van het evangelie duidelijk. Groter worden in Bijbelse zin betekent de schepping meer ontvangen als geschenk van Gods liefde, het leven meer zien als een uitnodiging van God om barmhartigheid te ontvangen en door te geven. Groter worden in Bijbelse zin is groeien in een besef van eenvoud en kleinheid ten opzichte van de grootheid van de schepping, een besef van eenvoud en dienstbaarheid jegens de naaste.
Mogen wij in deze veertig dagen woestijn ontdekken hoe wij daarin wij kunnen groeien en hoezeer de Bijbelse waarden en het leven van Jezus zelf ons hierbij inspireren.
Amen