LogoAdVanDerHelm

kaarsjes

Verkondiging 16 maart 2014, tweede zondag van de veertigdagentijd

Lezingen
Genesis 12, 1-4a
Psalm 33
2 Timotheüs 1, 8b-10
Mattheüs 17, 1-9

Welkom
Vandaag horen we de belofte van God voor Abram. Die zet hem in beweging. Hij is de vader van ons geloof omdat hij zijn tent daar wil opslaan, waar God hem wijst. Deze vasten is een tocht met God door de woestijn die ons steeds nieuwe aspecten van ons leven laat zien. Vandaag krijgen we zelfs een visioen waarmee de weg van Jezus wordt getoond: een weg van heerlijkheid én van lijden. We kunnen dat niet ontlopen. We kunnen het lijden in de wereld niet stoppen of buitensluiten. Integendeel, de Heer vraagt ons dit met Hem te dragen en waar mogelijk te verlichten. Mogen we hier kracht opdoen om barmhartigheid te kunnen betonen. We keren ons tot God en vragen Hem om ontferming en vergeving.

Homilie
Waar wil je je tent opslaan?


Abram is onderweg en zoekt een ander land, een ander verblijf, een ander leven. Hij heeft God leren kennen als een sprekende God, niet als een verre afgod van wie je moet afwachten of hij je welgezind is! De God die Abram en Sarai hebben horen spreken, heeft een persoonlijke boodschap gesproken. Die klinkt als een uitnodiging, als een vraag om deze God beter te leren kennen. Daarom verlaten zij hun huis, hun bekende omgeving om Hem nog beter te verstaan. Ze ontdekken dat Hij als een Vader en een Vriend met hen meetrekt! Hun hele leven verandert. Voortaan leven Abram en Sarai met een roeping. Ze leven niet meer voor zichzelf alleen, maar ze hebben een opdracht. Een wonderlijk leven begint, waarin niets meer gewoon is en alles een andere lading krijgt. Hun kinderloosheid leidt niet tot wanhoop, hun uiteindelijk geboren zoon blijkt aan God toegewijd te zijn omdat Hij niet wil dat Isaak om het leven wordt gebracht. En dat allemaal omdat Abram en Sarai geloof hebben gehecht aan de belofte.

Een tent opslaan is geen vakantiereisje, maar een fase in je leven markeren. Wij allemaal hebben fases in ons leven. Er zijn momenten dat we als het ware onze tent neerhalen en elders weer opnieuw opzetten. Er begint een nieuwe periode in ons leven, of er wordt iets nieuws aan toegevoegd, of er wordt iets of iemand weggenomen en dan moeten we opnieuw als het ware onze tent opslaan.

Als de drie apostelen met Jezus op de berg zijn willen ze drie tenten opslaan. Een praktische en kritische lezer zal zich afvragen: hadden ze die dan meegenomen? Het gaat echter niet om een campingtentje, maar om een tabernakeltent. Drie tenten, omdat de leerlingen de drie mensen herkennen in wie God zich openbaart: Mozes, Elia en vooral Jezus. De tenten die de leerlingen willen bouwen herinneren aan de tent van het Verbond waar God woonde toen Hij met het volk meetrok in de woestijn.

Ze willen bovendien een tent opslaan omdat er een nieuwe fase is aangebroken in hun relatie met Jezus. De leerlingen hebben op de berg gezien wat Jezus' herkomst is, dat Hij zijn hemelse oorsprong getoond heeft. Dit verhaal volgt op de pijnlijke confrontatie tussen Jezus en Petrus, wanneer de laatste Jezus af wil houden van de weg naar Jeruzalem, de weg van het lijden. Nu met dit visioen begint het de drie leerlingen te dagen wat er op het spel staat. God zelf is aanwezig in dit spel. God spreekt opnieuw, nu tot de leerlingen. Opnieuw blijkt Hij geen verre afstandelijke onbekende te zijn, maar een Vader die zijn Zoon gezonden heeft. Opnieuw klinkt er een roeping door voor de leerlingen. Een nieuwe fase begint voor hen. Zij leven niet alleen voor zichzelf, maar hebben een opdracht voor de wereld en heel de mensheid.

Zo is ook deze veertigdagentijd een aparte fase in het jaar om even de tent van ons leven op te schudden en wellicht wat te verplaatsen. Ben je niet toe aan een nieuwe periode in je leven met God? Ben je soms toe aan een betere relatie met Christus die immers vandaag zijn innerlijke leven met ons gedeeld heeft?

Zou je het visioen van de leerlingen je soms eigen willen maken? Weet wat je zegt, want door dit visioen wordt de weg naar beneden, de berg af niet eenvoudiger. Met het felle licht van Christus op het netvlies van ons hart, wordt het lijden in de wereld nog ondraaglijker, worden we nog gevoeliger voor mensen die een beroep op ons doen, van Sierra Leone, ons vastenactieproject, tot de daklozen in onze eigen stad. Wie dit visioen serieus neemt, zal nog meer actie willen ondernemen in zijn/haar leven om barmhartig te zijn.

De bezinning op de werken van barmhartigheid, die we wekelijks op donderdagen in de veertigdagentijd houden, laten zien dat deze werken ook onszelf veranderen. Met Gods barmhartigheid kunnen we zelf een nieuwe tent in ons leven opslaan en er nieuwe gedachten en waarden aan toevoegen.

Als wij van deze berg weer naar huis gaan - want iedere eucharistieviering is als het ware een viering van de transfiguratie van de Heer - mogen wij er, anders dan de leerlingen, over spreken. De Heer is immers opgestaan. Laten we dan ook niet zwijgen en met vreugde spreken over dit visioen dat we meedragen in ons leven, het visioen dat we hier vieren in de eucharistie en dat ons inspireert tot barmhartigheid.

Bidden wij de Heilige Geest dat Hij ons de nodige moed en inspiratie geeft voor dit spreken en getuigen.

Amen

Verkondiging 9 maart 2014, eerste zondag van de veertigdagentijd

Lezingen
Genesis 2, 7-9.3, 1-7
Psalm 51
Romeinen 5, 12-19
Mattheüs 4, 1-11

Welkom
Welkom bij de eerste zondag van de veertigdagentijd. We hebben de woestijn betreden voor veertig dagen bezinning op ons bestaan, een periode die wat leger is dan normaal, misschien met een agenda die er anders uit ziet dan de andere weken in het jaar, meer tijd voor bezinning en stilte. Jezus is onze tochtgenoot, ook door de woestijn. We beseffen dat Hij ons op deze weg voorgaat en deze weg door de woestijn voor ons mogelijk heeft gemaakt. Dat geeft hoop. We weten met een gelovig hart dat we in de woestijn niet zullen verdwalen en niet zullen stranden of vastlopen in het zand.

Laat het geen race zijn tegen de klok, of een periode die we zo snel mogelijk weer achter ons willen laten. Het is geen Parijs-Dakar. Profiteer van de tijd die ook een rusttijd is, een retraite die we onszelf gunnen. We keren ons tot God en vragen Hem om ontferming en vergeving.

Homilie
Wat wil je later worden als je groter bent? Het is een vraag die we gemakkelijk aan kinderen stellen. Kinderen dromen van hun toekomst en hun fantasie helpt hen soms op een spoor dat vele mogelijkheden geeft. We kunnen ons misschien nog wel herinneren wat we zelf als antwoord gaven op die vraag die ons door volwassenen gesteld werd. Sommigen geven telkens heel wisselende antwoorden, soms zat datgene wat wij later zijn gaan doen er al heel vroeg in. In ieder geval wil een jong mens groter worden. Groei en ontwikkeling blijven altijd belangrijk in een mensenleven. Welke kant groei je uit? Wat wil je van jezelf ontwikkelen? Die vraag voelt het eerste mensenpaar, Adam en Eva, wanneer zij in de tuin Gods wondere werken bekijken. Zij bezien alles wat God gemaakt heeft in deze tuin in het Oosten, die speciaal voor hen is aangelegd: een mooie beeld van de wereld waarin wij leven: zij is als een tuin die voor ons is aangelegd.

Met de vele natuurprogramma’s komt de schepping van alle gebieden der aarde en van alle klimaatzones op ons af. In de film De Nieuwe Wildernis kunnen we de pracht van onze Nederlandse natuur zien en hier onder de indruk raken van Gods schepping. Misschien ervaren we dan ook iets van die verwondering van de eerste mens die zich realiseert in welke wonderschone wereld we eigenlijk leven.

Adam en Eva voelen zich meegenomen in de grote kracht van die schepping. Ze willen er eigenlijk heer en meester van zijn. Zij willen zelf net zo groot zijn als Degene die deze schepping gemaakt heeft. Zij zien zich niet meer als deel van die schepping, maar ze staan er boven. Ze willen groter zijn dan de schepping. Daar speelt de verleider handig op in.

Het akelige van de verleider in het verhaal is niet dat hij van buiten af iets aanreikt, maar dat hij iets oproept dat bij de mens van binnen al aanwezig is. Zodra hij gesproken heeft gaat de vrouw anders naar de vruchten kijken. Zij ziet ze niet meer als geschenk van God, niet als resultaat van Gods schepping, maar als product om van te eten. Zij eigent zich als het ware de schepping toe: de vrucht is voor haar en zij kan er naar believen van nemen en de man volgt haar. Hiervan worden deze mensen niet groter, maar kleiner. Hun naaktheid wordt schaamte, hun eenvoud wordt kwetsbaarheid, hun kaalheid wordt leegte. Het verlangen om groter te worden komt bedrogen uit en blijkt een illusie te zijn. De mens die ver wil reiken, beseft soms te laat dat deze ambitie te hoog gegrepen is en dat deze ambitie zijn mens-zijn beschadigt.

Voor die vraag staat de mens in de woestijn: welke kant ga ik uit? Op welke manier wil ik groeien, wat wil ik van mezelf ontwikkelen? Diezelfde vraag herkent Jezus in de woestijn. Hij kent de Bijbelse geschriften. Hij kent de profeten. Het verhaal van Elia in de woestijn is Hem natuurlijk ook bekend. Elia vluchtte de woestijn in omdat hij vervolgd werd en trok veertig dagen en nachten door de woestijn op zoek naar zijn opdracht. Hij wilde kleiner worden en sterven, maar de engel zei dat zijn opdracht niet voorbij was. Hij moest een fundament leggen voor een nieuwe toekomst voor het volk Israël met een nieuw koning en een nieuwe profeet. Zo is Elia een grote profeet geworden, omdat hij in het verlangen naar kleinheid zijn opdracht verstond.

De verleider legt aan Jezus allerlei mogelijkheden voor om groter te worden: het lijken wel mooie verkiezingsbeloften die hij aan Jezus voorlegt. Op welke manier wil Jezus profeet zijn? Hij is de geliefde Zoon van God, heeft Hij net bij zijn doop in de Jordaan gehoord. Wat betekent dat nu? Is dat eenvoudigweg wonderdoener zijn? Is dat macht uitoefenen en over anderen heersen?

Jezus is als wegwijzer gezonden, een uitnodiging tot navolging, opdat ook wij herkennen dat groter worden niet altijd groeien en ontwikkelen in materiële zin betekent. Jezus wil niet groter worden dan de mens, maar juist naast de mens gaan staan. Daartoe is Hij mens geworden en geboren uit een maagd. De verleiding die aan Hem wordt voorgelegd om juist boven de mens uit te stijgen, wijst Jezus af en zo maakt Hij de kern van het evangelie duidelijk. Groter worden in Bijbelse zin betekent de schepping meer ontvangen als geschenk van Gods liefde, het leven meer zien als een uitnodiging van God om barmhartigheid te ontvangen en door te geven. Groter worden in Bijbelse zin is groeien in een besef van eenvoud en kleinheid ten opzichte van de grootheid van de schepping, een besef van eenvoud en dienstbaarheid jegens de naaste.

Mogen wij in deze veertig dagen woestijn ontdekken hoe wij daarin wij kunnen groeien en hoezeer de Bijbelse waarden en het leven van Jezus zelf ons hierbij inspireren.

Amen

Verkondiging 5 maart 2014, Aswoensdag

Lezingen
Joël 2, 12-18
Psalm 51
2 Korinthiërs 5, 20-21; 6, 1-2
Mattheüs 6, 1-6.16-18

Welkom
Welkom bij het begin van de veertigdagentijd. Het lijkt een tijd van nee zeggen: nee tegen sommige uitnodigingen, nee tegen bepaalde boodschappen, nee tegen bepaalde verleidingen. Maar het is een tijd van ja zeggen tegen God, tegen de naaste, ja tegen de zuiverheid van ons eigen hart. Deze veertigdagentijd confronteert ons met de paradox van het menselijke bestaan: de mens is beeld van God en bezit talenten en mogelijkheden die vrijwel onbegrensd lijken en toch is hij een voorbijgaand wezen: stof ben je en tot stof zul je wederkeren. De mens verlangt naar het goede en naar vrede en toch staat de wereld van de Oekraïne tot Afrika bol van geweld en spanningen. Mensen en regeringen willen hun macht en invloedsfeer bewaren. Alle energie die daarin gestoken wordt, leidt de mens af van het ware doel van het leven: een wereld en een samenleving bouwen waar barmhartigheid en vrede het fundament vormen.

Deze veertigdagentijd is dus een ja zeggen tegen onze roeping van Godswege. God vraagt ons om ons leven door het evangelie te laten bepalen. Hij vraagt ons vandaag een weg naar binnen te gaan: een weg van het hart, waar we God ontmoeten. Deze weg naar binnen gaat gepaard met de drieslag gebed, vasten en aalmoezen: bezinning, soberheid en vrijgevigheid zijn de richtingwijzers en hulpmiddelen voor deze weg.

Sommigen zullen dit jaar een bijzonder paasfeest beleven, omdat zij in de paasnacht gedoopt en gevormd zullen worden. We hebben nog nooit zo’n grote groep gehad. Van harte welkom.

Karin, Frits, jullie hebben je al langer in het christelijk geloof verdiept. Nu is het moment aangebroken om daadwerkelijk de stap naar de kerk te zetten. We heten jullie welkom en we bidden dat door het doopsel met Pasen Christus jullie altijd op jullie pad zal begeleiden.

Ravi en Ritesh, jullie volgen jullie moeder die twee jaar geleden gedoopt is. Het is jullie eigen keuze om je in de kerk met Christus te verbinden.

Peter, Arjen, Laura, Kimberley en Sacha, jullie hebben via jullie partner of familieleden de kerk als manier van verdieping gevonden. Jullie zullen met de anderen gedoopt worden en zo toetreden tot de katholieke kerk.

Karen, je zult het vormsel ontvangen en op die manier tot de katholieke kerk overgaan. Je kwam vanuit een andere kerk, maar hier heb je de katholieke liturgie gevonden om je relatie met God te verrijken.

Michael, jij bereidt je voor op het vormsel. Je bent katholiek gedoopt en je wilt nu graag ook het vormsel ontvangen om met je vrouw het geloof nog beter te beleven.

Samen zijn jullie al vanaf november de groep geloofsleerlingen en nu formeel als catechumenen. Vanaf nu zal de kerkgemeenschap voor jullie bidden terwijl jullie je verder voorbereiden op het doopsel en het vormsel en de heilige communie. Ook voor ons allen is het inspirerend dat zoveel mensen deze keuze willen maken.

We spreken intens met elkaar over geloof en leven, over de katholieke tradities en over jullie eigen levensweg. Jullie ervaren dat God met jullie gaat en op die manier zijn jullie een inspiratiebron voor onze hele geloofsgemeenschap.

Vanavond worden jullie gezalfd als doopleerling en geloofsleerling en zo op een bijzondere wijze met de kerk verbonden. Christus zal jullie op jullie verdere weg begeleiden.

zalving geloofsleerlingen

Homilie
Onlangs heb ik tijdens mijn verblijf in Suriname de synagoge van Paramaribo bezocht. Wonderlijk is dat de vloer van het gehele gebouw met een laag zand bedekt is. Ook de vloer van de preekstoel, de Bima, en de trappen naar de ark, waar de Torahrollen bewaard worden, zijn bedekt met een laagje savannezand. Het lijkt dus of je de woestijn betreedt wanneer je de synagoge ingaat. Het is ook één van de betekenissen die aan dit gebruik gegeven wordt. Iedere week wordt het voor de sabbath keurig glad gemaakt om de bezoekers te ontvangen.

Ook in andere Caribische landen ligt er in de synagogen een laagje zand. De Joden die samen komen in de synagoge beseffen dat hun oorsprong ligt in de veertig jaar die zij in de woestijn verbleven, toen zij onder leiding van Mozes hun verbond met God leerden kennen, dat een verbond van leven bleek te zijn, een verbond dat leidde naar het Beloofde Land.

Het is een passende gedachte om daarmee een kerkgebouw te betreden in de veertigdagentijd: we betreden als het ware in geestelijke zin de woestijn. Dat is voor een christen geen angstige gedachte of een zware periode: we gaan immers in de voetstappen van Jezus zelf die na zijn doop de woestijn in trok om God beter te leren kennen en de kracht van zijn roeping nog beter te verstaan. Ook wij willen het doel van ons leven beter verstaan en weten waartoe God ons geroepen heeft. Het is dus een mooie en vreugdevolle tijd om meer tijd te nemen voor gebed en bezinning en onze zorgen om uiterlijkheden even los te laten. Het gaat de komende weken om onze ziel en hoe wij met God en de naaste verbonden zijn.

Jezus houdt ons in de teksten van de Bergrede de weg naar binnen voor, de weg naar het verborgene van je hart, niet een weg om jezelf te verstoppen, maar een weg naar jezelf, naar je innerlijk. Laat je uiterlijk maar even voor wat het is; dat is niet wie je bent, daar hoef je je geen zorgen om te maken. Als mensen die kant van jou de mooiste vinden, kennen ze je nog niet goed genoeg.

In ons hart, in ons geweten, in ons denken kunnen we de weg van een waardevoller leven gaan, waarlangs we bepaalde waarden nieuwe inhoud geven: stilte, vrijgevigheid en soberheid als fundamentele waarden onder ons leven die ons handelen en onze dagindeling kunnen bepalen, waarden die ons vastigheid en stevigheid geven om niet met alle winden van de modes en trends mee te waaien: een vernieuwde en vindingrijke weerbaarheid tegen alle bewegingen die ons kunnen meesleuren.

Dit is de waarde van de stilte om even afstand te nemen tot al het gepraat en alle meningen en drukte: stil vallen, je adem horen. In de stilte spreekt Gods stem. Zijn zwijgen is immers spreken. Ieder zal even stil vallen en kijken naar het licht van de zon of kijken naar een afbeelding, stilte om te luisteren.

De waarde van de vrijgevigheid: laat de linkerhand niet weten wat de rechter doet, zonder berekening, zonder voorwaarden, zomaar omdat er iemand is die je iets vraagt. Oefen eens deze weken van de vasten in die manier van vrijgevig zijn. Misschien ontvang je dan ook meer. De waarde van de soberheid scheelt een hoop tijd: wat je allemaal links kunt laten liggen, waar je allemaal geen tijd aan hoeft te besteden: een stapje terug, eenvoud.

De vasten kan ons rijk maken, ook door onze bezinning op de donderdagen. Groeien in kennis van God en van de naaste en daarmee ook van onszelf. Dat is de weg die voor ons ligt. We zijn maar voorbijgaande mensen en toch heeft God zich aan ons verbonden.

Wie zo de woestijn betreedt, zal de rijkdom van die woestijn ontdekken en leren zien hoeveel er aan ons gegeven wordt en hoe ons een weg gewezen wordt. Ik wens u veel inspiratie en in het bijzonder onze geloofsleerlingen een inspirerende tocht naar hun doopsel of vormsel.

Amen