Verkondiging Willibrordzondag, St Jan van Lateranen, 9 november 2014
Lezingen
Ezechiël 47,1-2.8-9.12
Psalm 46
1 Korinthiërs 3, 9b-11.16-17
Johannes 2, 13-22
Woord van welkom
Vandaag vieren we de kerkwijding van de moeder van alle kerken, de kathedraal van Rome, de bisschopskerk van Rome. Ik denk terug aan een paar jaar geleden, toen ik daar voor mocht gaan bij de bedevaart van het bisdom Rotterdam en het afscheid van mgr van Luyn. Het was bijzonder om daar bij het pauselijk altaar voor te mogen gaan en de verkondiging te verzorgen.
De viering van de wijding van deze kerk herinnert ons aan de wereldwijde verbondenheid van onze lokale Nederlandse kerk met de gehele wereldkerk. Bovendien is het Willibrordzondag. We herinneren ons de kerk die Willibrord in Nederland kwam bouwen en die inmiddels vele huizen kent: katholiek, protestant, orthodox, evangelisch en nog veel andere variaties. Natuurlijk is het te betreuren dat de kerken de weg naar de eenheid zo moeilijk weten vast te houden. Maar anderzijds is de rijkdom van Gods heilige Geest zo groot dat wij het niet kunnen bevatten: te groot voor één kerk van mensen. De kerk van Christus is groter en barmhartiger dan wij ons kunnen voorstellen.
Laten we in deze viering bidden dat we groeien in begrip voor elkaar en ons meer verdiepen in de gaven van Gods heilige Geest. Vragen we God om vergeving voor die keren dat we niet vanuit het vertrouwen op Hem leefden.
Homilie
Vandaag nemen de teksten ons mee naar de tempel van Jeruzalem. We zien de verontwaardiging van Jezus omdat het huis van zijn Vader door de handel van woekeraars geweld aangedaan wordt. Deze lieden zijn slechts dienstbaar aan hun eigen portemonnee in plaats van dienstbaar aan de pelgrims, die hun geld willen wisselen ten behoeve van de offers die zij aan God willen brengen. Hoewel we Jezus als vredelievend mens kennen, gaat Hij vandaag te keer met een gesel, die Hij ter plekke van touwen gemaakt heeft.
Jeruzalem is deze dagen ook onrustig door aanslagen en de Tempelberg is zelfs enige tijd voor alle bezoekers gesloten geweest. De heilige plaatsen, die voor serieuze gelovigen teken van vrede zijn, die de God, Vader van alle volkeren, wil voor de wereld, zijn object van een politiek steekspel en van religieuze fanatici die denken dat zij zelf heer en meester over hun religieuze boodschap zijn. Zij denken precies te weten wat hun God wil. Zij schrikken er niet voor terug om die wil met geweld aan anderen op te leggen.
Daar waar het Godshuis niet aan zijn roeping voldoet, kunnen de gelovigen rekenen op de verontwaardiging van Jezus. Die gewetensvraag stellen wij ons vandaag ook op deze katholieke oecumenezondag. Voldoen wij aan de zending van God? Hebben we de kerk op slot gedaan om ons er in te verbergen? Is de kerk een burcht geworden van waaruit we de wereld met kritiek bestoken? Is de kerk instrument geworden van onze persoonlijke boodschap en frustratie en ontevredenheid over de wereld? Hebben we in die kerk de boodschap van het evangelie zorgvuldig achter slot en grendel verstopt zonder aan elkaar te vertellen waar we de sleutel hebben gelaten? Het zijn gewetensvragen die ons voorgelegd worden.
De voormalig aartsbisschop van Canterbury, Rowan Williams, heeft het in een stelling uitgedrukt: het is niet de kerk van God die een zending heeft, maar de zending van God heeft een kerk. De kerk is dienstbaar aan wat haar overstijgt: de zending van God om de wereld te helen en te herstellen van alles wat de mens beschadigt.
We zien enorm veel beschadiging om ons heen: geestelijke beschadiging, lichamelijke beschadiging, mensen die in hun bestaan worden bedreigd, kinderen die vanaf hun vroegste jeugd worden uitgebuit en misbruikt. Ezechiël herinnert aan die beschadiging in de ballingschap: zeventig jaar waarbij het volk afgesneden was van de bronnen van hun geloof en van hun menselijkheid. Ze mochten geen volk meer zijn, ze mochten hun geloof niet meer belijden.
Het water dat Ezechiël ziet stromen is het reinigende water dat als het ware door ons heen stroomt. “Vidi aquam” We kennen dit als de paashymne van de besprenkeling met doopwater op Paasmorgen, nadat we in de nacht onze doop hebben vernieuwd. Het water reinigt de tempel die jaren leeg heeft gestaan. Het water reinigt onze ziel wanneer die een tijd leeg heeft gestaan. Wanneer we de kracht van dit water ervaren, beseffen we de droogte en dorheid van ons leven.
We hebben het doopsel nodig om de zending van God te ontvangen en te ervaren als een voortdurende vernieuwing van ons eigen leven. Christen zijn, leerling van het evangelie zijn betekent dat we ons laten meenemen door het water van Gods genade. Maar deze reiniging maakt ons niet los van de wereld. Deze reiniging is bedoeld om ook de wereld de kracht van dit water te laten ervaren.
“Trekt erop uit!” schrijft paus Franciscus in zijn prachtige exhortatie Evangelii Gaudium. De kracht van ons doopsel moet ons moedig maken om de wereld te reinigen. Het begint met je eigen wereld. Tijdens de gespreksavond deze week over de exhortatie, vroeg ik de deelnemers aan te geven hoe hun wereld eruit ziet en of zij daar vertellen van hun geloof en hun kerkbetrokkenheid. Een aantal mensen gaf aan dat zij daar schoorvoetend in groeien, dat zij het toch meer aandurven om op de sportvereniging en met eigen familieleden te praten. Dat roept soms wonderlijke reacties op: soms heel positief, maar soms zeer negatief. Dat laatste maakt ons sterk en inventief en we mogen vertrouwen op de inspiratie van de heilige Geest die ons de juiste woorden zal ingeven, als we het maar aandurven.
We moeten niet onze wereld laten regeren door de doemdenkers en de onheilsprofeten en de eeuwige criticasters die slechts onheil zien en die hun leefwereld willen beperken tot hun eigen comfortzone. De mensen die zich terugtrekken in hun eigen beperkte leefwereld van amusement en welvaart, leven eigenlijk in de rust van een graf. Zij zijn al gestorven zonder ooit geleefd te hebben.
De heilige ruimte van God, die groter is dan onze eigen kerk, is vervuld van mensen die met elkaar willen leven en die met elkaar de strijd en het geweld willen overwinnen, omdat zij weten dat de zending van God hen daartoe roept. Wees niet bang voor die wereld en laat je raken door de Geest van het evangelie, die in ons woont en ons bemoedigt en sterkt.
Amen.