LogoAdVanDerHelm

kaarsjes

Verkondiging 28e zondag door het jaar, 12 oktober 2014

Lezingen
Jesaja 25,6-10a
Psalm 23
Filippenzen 4, 12-14.19-20
Mattheüs 22, 1-14

Woord van welkom
Van harte welkom. Stel u bent genodigd voor een bruiloft en weet niet wat u aan moet trekken. Na lezing van het evangelieverhaal van vandaag, durft u vast niet meer op de uitnodiging in te gaan. Maar het kleed dat in het evangelie gevraagd wordt is het kleed van ons innerlijk, onze overtuiging, ons verlangen en onze hoop. Als wij dat dragen en ons niet willen laten ontnemen, zijn wij hier welkom.

Maar gelukkig bent u gekomen om te delen in de vreugde van de eucharistie, de vreugde van Gods nabijheid. We vieren God die ons met elkaar verbindt en in die verbinding ligt hoop voor de toekomst van onze wereld.

Vragen we God om vergeving voor die keren dat we niet vanuit het vertrouwen op God leefden.

Homilie
Alles wat fout kan gaan, lijkt in de parabel ook mis te gaan. Er wordt een bruiloft georganiseerd en alles wordt uit de kast gehaald om de verbintenis tussen twee mensen te vieren. Veel gasten worden uitgenodigd. Maar ze komen niet opdagen. Andere zaken vinden zij belangrijker, vooral het materiële staat op de eerste plaats: akkers en business. De genodigden gaan aan de bruiloft voorbij. Deze is in Bijbelse termen meer dan een gezellige party, namelijk een viering van de toekomst, een viering van een verbond tussen mensen. Het is de basis van nieuw leven. En dat laten de genodigden aan zich voorbijgaan omwille van hun dagelijkse, materiële bezorgdheden en beslommeringen.

En wanneer er dan nieuwe gasten zijn binnengehaald, blijkt er nog iemand te zijn die de betekenis van het feest niet snapt en zich niet heeft geprepareerd. Die wordt buiten geworpen. Naar mijn idee is dat geen straf voor het overtreden van een protocollaire regel, maar een gevolg van het feit dat de gast zich buiten het feest heeft geplaatst: hij is wel aanwezig, maar hij doet niet mee.

Deze parabel van de bijna mislukte bruiloft staat in tegenstelling tot het visioen van Jesaja uit de eerste lezing: een hoopvolle boodschap die vertelt dat de volken geroepen zijn om samen te komen en samen de vruchten van de schepping te delen in een gezamenlijk broeder- en zusterschap. Als we dat visioen uit het eerste testament naast onze tijd leggen, zien we dat in onze tijd ook van alles mis dreigt te gaan. Een overvloed van wapens leidt niet tot vrede, maar tot geweld. Geloof leidt niet tot bezinning en verzoening, maar wordt gebruikt – of beter gezegd misbruikt – voor geweld en onderdrukking.

Ik veronderstel dat onze God daarover net zo in woede ontstoken zal zijn als de gastheer van de bruiloft. Verwijst deze man die op de bruiloft niet de juiste feestkleding heeft aan getrokken, naar de mens die het godsbeeld verdraait en maakt tot een onderdrukkend instrument van zijn eigen verlangen naar macht? Is het dan niet terecht dat deze man buiten geworpen wordt?

Het evangelie is echter niet een instrument om mensen buiten te werpen en anderen te wijzen op hun kwade bedoelingen en foute handelingen. Het evangelie dat Christus aanreikt, is een blijde boodschap die ons helpt naar ons eigen innerlijk te kijken. De parabel vraagt naar onze eigen positie op deze bruiloft die voor de mensheid georganiseerd is. Gaan we aan Gods uitnodiging voorbij en laten we de bruiloft links liggen? Leggen we onze prioriteiten bij andere zaken dan bij deze uitnodiging ten leven die ons leven een basis en toekomst geeft? Denk we dat we andere zaken meer nodig hebben dan deze bruiloft?

Het is goed om ons eigen geloof eens te onderzoeken: voelen wij ons uitgenodigd tot de bruiloft die God heeft georganiseerd? Schatten wij die uitnodiging ook echt op waarde? Zijn wij misschien een van de dienaars die de uitnodiging doorgeven aan de mensen? Vertellen we anderen voldoende van onze God die mensen nodigt tot een feest van verbondenheid en hoop op een goede toekomst?

Naast dit zelfonderzoek wil deze parabel ons ook sterken in de aanblik van onze wereld waar het koninkrijk van vrede en recht net zo dreigt te mislukken als de bruiloft waar Jezus van vertelt. Kijken we de wereld recht in de ogen en zien we de breuken in de geschiedenis, zien we de beschadiging die mensen soms oplopen, en behouden we de hoop op de komst van God koninkrijk dat lijkt op een bruiloft die steeds weer mensen met elkaar verbindt?

De parabel wil ons sterk maken om teleurstelling te overwinnen en ons geloof en vertrouwen in de Heer van de bruiloft vast te houden en om dienaars te blijven van deze bruiloft en steeds weer uitnodigingen rond te sturen naar mensen die zich niet meer tot de bruiloft van God genodigd weten. Laten we met energie en kracht de boodschap uitdragen van God die mensen het leven gunt en hen met elkaar aan één tafel wil krijgen. De eucharistie die wij vieren is daar teken van. Wij mogen naderen tot deze tafel en delen in het brood en de wijn als wij daadwerkelijk gekleed zijn met het kleed van hoop en vertrouwen. Dat kleed hebben we gekregen bij ons doopsel en als we dit kleed trouw zijn, zal er toekomst zijn voor de wereld en zullen we de hoop op dit visioen niet verliezen.

Met Paulus spreken we onze hoop uit dat God in onze noden zal voorzien en wegen zal wijzen die leiden tot zijn Koninkrijk. Dat geloven wij, dat hopen wij en dat vieren wij!

Amen.

Verkondiging 26e zondag door het jaar, 28 september 2014

Lezingen
Ezechiël 18, 25-28
Psalm 25
Filippenzen 2, 1-11
Mattheüs 21, 28-32

Woord van welkom
De vredesweek 2014 roept ons op tot bezinning in een periode dat de wereld op een aantal plekken van gewelddadigheid lijkt te ontploffen. Terwijl aan de ene kant de wereld lijkt te groeien in humaniteit en zorg voor minderheden en kwetsbare groepen, worden aan de andere kant mensen onthoofd en zonder pardon doodgeschoten. De landen die deze weken in New York bijeen zijn voor de algemene vergadering van de Verenigde Naties, hebben veel gesproken over de stappen die genomen moeten worden. Coalities zijn gesmeed. Er zijn nieuwe verbonden gesloten om de gewelddadigheden te stoppen.

De Paus, die vorige week in Albanië was, heeft gezegd dat hij begrijpt dat acties erop gericht zijn om deze gewelddadigheden te stoppen, onder het motto dat het toegestaan is een onrechtmatige agressor met geweld te stoppen. Laten we in deze viering ons eigen hart onderzoeken om de vrede die God geeft vast te houden en ons niet aan gevoelens van haat, wraak en geweld over te geven. Vragen we God om vergeving voor die keren dat we niet vanuit het vertrouwen op God leefden.

Homilie
De kwestie van de twee broers uit het evangelie is een vraag naar betrouwbaarheid, die effectief is en die vruchten draagt. Op beide broers is wat aan te merken. Zij vertonen allebei gedrag waar je als ouder niet blij mee bent. De een doet wel braaf, maar uiteindelijk, als het erop aan komt, blijkt hij onbetrouwbaar te zijn. Je kunt hem geen verantwoordelijkheid toevertrouwen. Hij zal deze niet waarmaken. De ander is eigenlijk ook geen knip voor de neus waard, aangezien hij zich verzet tegen een oproep van zijn vader om zich in te zetten voor de wijngaard. Ook hij is onbetrouwbaar omdat hij de opdracht van zijn vader niet serieus neemt en niet op waarde schat wat voor zijn vader belangrijk is.

Waar Jezus aandacht voor vraagt is de beweging van het innerlijk, de beweging van het geweten en het hart en het verstand van de broers. Waar laten zij zich door leiden? Het geweten is immers voor Jezus geen stilstaande poel, want die bevat slechts vies, doods water. Een stilstaand geweten dat verwaarloosd wordt doordat iemand zich geen vragen meer stelt en de dilemma’s van het leven uit de weg gaat, kan geen bron van leven zijn. Het gezonde geweten is in beweging. Het laat zich leiden door geloof, door principes en door het appèl dat door mensen en door omstandigheden gedaan wordt. Jezus roept de mens op om zijn geweten voortdurend te onderzoeken en zich af te vragen door welke motieven hij/zij geleid wordt. Het geweten is in beweging en het zal een beweging ten leven zijn wanneer het zich laat leiden door de Liefde van God en tot de naaste.

Het geweten van de ene broer die zich voordoet als brave Hendrik, laat zich uiteindelijk leiden door eigenbelang en eigen genot. Zijn wereld is niet groter dan zijn eigen erf en zijn hart heeft slechts ruimte voor zijn eigen vriendjes. Zijn geweten is wel in beweging, maar die beweging wordt alleen door egoïsme gevoed. Zijn brave opstelling verdampt als sneeuw voor de zon wanneer allerlei verleidingen op hem afkomen. Hij ontloopt zijn roeping en opdracht in het leven die hij van de Vader gekregen heeft. Het geweten is wel in beweging, maar loopt uiteindelijk dood op eigenbelang, dood in zichzelf.

Het geweten van de andere broer is ook in beweging. Hij is aanvankelijk een vervelend heerschap omdat hij niet ingaat op de vraag van de vader. Hij heeft moeite met zijn roeping en opdracht in het leven. Laat mij mijn eigen gang maar gaan! Wat heb ik met jouw wereld van die wijngaard te maken? Waarom zou ik me inspannen voor jouw wijngaard? Zijn geweten komt echter in beweging en er komt ruimte voor de wijngaard die niet slechts de wijngaard van zijn vader is, maar ook de wereld van hemzelf. Hij deelt de wereld niet meer in tussen eigen belang en zijn vaders belang, maar hij ziet het gemeenschappelijk belang. Hij ziet zichzelf als deel van de wijngaard en wanneer die wijngaard vruchten draagt, dan zal ook zijn eigen leven rijker en vruchtbaarder zijn en ook het leven van anderen in die wijngaard.

In deze viering van de eucharistie keren we naar binnen in onszelf en onderzoeken we de beweging van ons eigen geweten: waarin vinden we onze kracht en waardoor laten we ons aanspreken? En vooral door wie? Het motto van de vredesweek is: “wapen je met vrede” naar het advies van Paulus. Hij spoort ons aan te putten uit ons geloof in Christus die geleden heeft en gestorven is. Hij is de Weg van vrede. Daarin vinden we kracht. Wij houden ons vast aan ons geloof om de vrede niet te verliezen, om onszelf niet over te geven aan gedachten en gevoelens van wraak en haat. Het offer van Christus was immers Gods antwoord op de gewelddadige tijd. We lezen het in de Filippenzenbrief: Christus heeft de weg van de dienstbaarheid gekozen. Het was een vrije keuze. Onze God kiest niet voor overmacht en geweld, maar voor de weg om het lijden van de mens niet uit de weg te gaan. Niet het lijden is goed, maar de weg van de mens, ook al moet deze het lijden ondergaan, kan leiden tot leven, tot eeuwig leven.

Als er geweld gebruikt moet worden om onrechtmatige agressie te stoppen, hoeven we onszelf nog niet in dit geweld te verliezen. Het appèl dat de naaste, de mens in nood, de vluchteling, de vervolgde christen op ons doet, is een appèl tot vrede, maar ook om de naaste te beschermen en in veiligheid te brengen.

Ons geweten moet in beweging blijven. Natuurlijk kunnen we aarzelen om de weg van de vrede in te slaan, maar het verhaal van de broer die uiteindelijk toch de weg naar de wijngaard inslaat, mag onze hoop versterken en ons helpen onze aarzelingen te overwinnen om de weg van vrede en ons verbond met Christus vast te houden als fundament, als richting. Laten we voortdurend zijn naam belijden als een naam ten leven, een naam van vrede, omwille van de wereld, de wijngaard die we met alle volkeren delen.

Amen.

Verkondiging kerkwijding en de gedachtenis van de heilige Jacobus, 21 september 2014

Lezingen
Jesaja 56, 1. 6-7
Psalm 83
1 Petrus 2, 4-9
Lucas 19, 1-10

Woord van welkom
Op de eerste plaats feliciteer ik u met de verjaardag van ons kerkgebouw: een thuis voor mensen die God zoeken en Hem een plaats geven in hun leven en die inspiratie zoeken voor hun dagelijkse leven en de naastenliefde die zij willen betonen. Een plek die open staat voor gelovigen en passanten, voor parochianen en voor gasten. Het kerkgebouw helpt ons gastvrij te blijven en luisterend open te staan voor de mensen die wij ontmoeten doordat wij de liefde van Christus bij anderen herkennen.

Aan het begin van de vredesweek bidden we om vrede. De afgelopen maanden hebben we meegemaakt dat vrede soms niet meer dan een vernislaag is die de agressie van de mens amper in bedwang kan houden. Er is niet veel nodig om die vrede te doen verdwijnen. Dat merken we ook in deze stad. Wanneer het regent in de wereld dan druppelt het in Den Haag: dat geldt ook voor geweld en haat. We kunnen onze ogen niet sluiten. Daarom is het belangrijk dat we vandaag vieren dat we een gastvrij huis hebben, waar God en mensen elkaar ontmoeten, waar we kunnen putten uit de bronnen van vrede. Bidden we om vergeving vanuit de kracht van ons doopsel.

Homilie
Broeders en zusters, gastvrijheid is geen vanzelfsprekendheid. Wanneer je iemand in je huis uitnodigt, dan hoop je dat de ander zich aanpast en beleefd is en zich houdt aan de gebruiken die in je huis gelden. Gastvrijheid betekent niet alleen de deur van je huis open zetten voor mensen die deel uit maken van je leven, het is ook je leven ruimtelijk maken, zodat de ander deel van dat leven gaat uitmaken. De gast weet zich genodigd en stelt zich bescheiden op. Gastvrijheid vraag je niet gemakkelijk, maar wordt je aangeboden.

Gastvrijheid houdt ook een zeker risico in omdat de ander misschien een te grote claim op je leven gaat leggen en deze persoon niet meer uit je huis vertrekt. Het kan gebeuren dat de gast anders lijkt dan je aanvankelijk dacht en dan wordt de gastvrijheid een grote last.

Gastvrijheid is in het evangelie een bijzondere deugd, die in de katholieke spiritualiteit stevig verankerd is, omdat het de mens de kans biedt om God te ontvangen. Vele verhalen van Jezus die te gast is bij mensen, ontmoetingen die tot bijzondere ervaringen en woorden en veranderingen leiden. De gastvrijheid die Zacheüs aan Jezus betoont is een afgedwongen gastvrijheid, zouden we kunnen zeggen. Jezus wordt niet uitgenodigd, maar Hij nodigt zichzelf uit. Dat is de eerste regel van de gastvrijheid die Jezus doorbreekt.

Zacheüs lijkt op het eerste gezicht niet gastvrij. Hij is gesloten, de wereld is voor hem ook gesloten. Hij leidt een leven in geslotenheid. Hij heeft geld genoeg om te doen en te laten wat hij wil, maar dat heeft in zijn gesloten wereld weinig zin. Het brengt hem weinig geluk. Zijn verlangen om Jezus te zien, toont dat Zacheüs beseft dat hij in zijn leven nog iets te kort komt. Voor sommige mensen geldt Zacheüs ongetwijfeld als een succesvol ambtenaar, iemand die het gemaakt heeft. De manier waarop, ach wie maakt zich daar druk om, zullen deze bewonderaars zeggen die vooral kijken naar zijn materiële welvaart.

De contacten van Zacheüs met anderen worden bepaald door wie hij is: een corrupte belastingambtenaar, zoals er waarschijnlijk zoveel waren. Er waren vast medestanders - mensen die net zo pragmatisch waren als hij en profiteren van de moeilijke omstandigheden - en mensen die hem verafschuwden. Zacheüs heeft misschien zijn geweten tot zwijgen gebracht door het argument dat als hij dit werk niet doet, anderen het wel doen. Het is de subjectieve moraal van de pragmatische geïndividualiseerde mens: als ik voel dat het goed is, kan ik mijn gang gaan. Zacheüs’ wereld en zijn leven zijn gesloten en hij laat zich door niemand aanspreken op zijn gedrag. Niemand wil meer bij hem binnen komen.

Toch zet zijn nieuwsgierigheid de deur van zijn hart en zijn geweten op een kier. Hij komt even uit die gesloten wereld te voorschijn, maar nog niet helemaal. Hij verstopt zich in de boom van de schaamte, de vijgenboom. Jezus breekt de deur van zijn leven open en houdt hem een spiegel voor over zijn leven. Dat is de tweede regel die Jezus overtreedt: hij, de gast, is kritisch en nodigt Zacheüs uit tot een gewetensonderzoek. Dan blijkt diens zorgvuldig opgebouwde argumentatie rond zijn levenswandel als een kaartenhuis in elkaar te vallen en breekt er een nieuw leven aan. De gast van Zacheüs heeft hem vrij gemaakt. Dat is echt gast-vrijheid. De vrijheid zelf is zijn gast geworden.

Wij willen op dit feest van kerkwijding gastvrij zijn. Het feestje is niet alleen van parochianen en kerkgangers van onze kerk. Het is een feest van ons geloof dat we met alle mensen van goede wil willen delen. Dus ook als u niet zo vaak hier komt, of nog maar sinds enige tijd aansluiting vindt, dit feest van kerkwijding is van ons allen en het verbindt ons met elkaar en met God. We vieren de eucharistie als teken van Gods gastvrijheid die ons hier nodigt en ons aanspreekt. Wij laten ons aanspreken door Christus en zijn evangelie: is er in ons leven voldoende ruimte voor Gods liefde? Staan we voortdurend open voor onze naaste?

We mogen het ons afvragen, maar God wil niet anders dan bij ons te gast zijn en deel uit maken van ons leven, opdat wij zoals Zacheüs het aandurven ons leven te vernieuwen. Laten we door onze ontmoeting met Hem meer verbonden raken met elkaar, meer verbonden met de wereld waarin wij leven, een wereld waar zoveel behoefte en verlangen is naar echte gastvrijheid vanuit het hart. Het is Gods gastvrijheid die we uitdragen. Als we God als gast ontvangen, kunnen we werkelijk vrij zijn.

Amen