LogoAdVanDerHelm

kaarsjes

Verkondiging 11 augustus 2024, negentiende zondag door het jaar

Lezingen
1 Koningen 19, 4-8
Psalm 34
Efeze 4, 30-5,2
Johannes 6, 41-51

Woord van welkom
Van harte welkom. In deze zomer periode komt het zesde hoofdstuk van het evangelie volgens Johannes aan de orde in de zondagsvieringen. Het gaat over het Brood uit de hemel dat Jezus geeft, dat Jezus zelf ís. In deze periode van bezinning en vakantie en ruimte om na te denken over wat ons werkelijk voedt naar lichaam en ziel, reikt de liturgie ons deze gedachten aan: laten we ons voeden door Jezus? Door zijn woorden, door zijn aanwezigheid? Is Hij aanwezig in ons leven? Hoe houden we die aanwezigheid levend en voedend en inspirerend? Daartoe komen we hier samen. We laten ons voeden door elkaar, en door Jezus zelf die hoop geeft voor een vermoeide en verwarde wereld. Laten we ons vandaag weer bezinnen op de vraag waartoe we het geestelijk voedsel nodig hebben. We brengen onze vragen van het dagelijks leven bij de Heer en vragen Hem om ontferming.

Homilie
Broeders en zusters, vrienden van de Heer,
Deelnemen aan de Olympische Spelen betekent ook teleurstellingen incasseren. We hebben sporters gezien van wie hoge verwachtingen gekoesterd werden en die toch niet presteerden volgens die verwachtingen. Ook zij zelf vonden dit teleurstellend. Natuurlijk zijn er mooie resultaten en wordt er veel gejuicht en zijn de medaillewinnaars enthousiast en trots. De magie van de Olympische Spelen is enorm. Zoals iemand schreef: “wereldkampioen blijf je tot je verslagen wordt, maar Olympisch kampioen blijf je je leven lang.” Of dat helemaal klopt, weet ik niet, maar het is een mooie gedachte om medaillewinnaars in ere te houden. Er is ook een andere kant: die van de teleurstelling. De sporters die dachten dat een medaille binnen handbereik was, maar die deze niet binnen haalden. Of een sporter die doordat een andere winnaar niet gediskwalificeerd werd, een lagere medaille binnenhaalde. Je leert de karakters van de sporters met name kennen door de manier waarop zij omgaan met teleurstellingen.

Teleurstellingen vormen een diep menselijke ervaring. Niet alleen bij sporters, maar bij ons allemaal. Je kunt teleurgesteld zijn in je gezondheid, als je lichaam je in de steek laat, teleurgesteld zijn in je relaties en vriendschappen, in je werk en je carrière, in je huwelijk misschien. We kunnen ook teleurgesteld zijn in de kerk en in mensen van de Kerk die onvoldoende het evangelie uitdragen en die zich laten meeslepen door allerlei verleidingen van macht, geld en aanzien. Waar is dan het vertrouwen in Gods leiding en voorzienigheid gebleven? De profeet Elia is teleurgesteld in de resultaten van zijn werk als profeet. Hij heeft met grote stelligheid en kracht de Naam van de God van Israël verdedigd tegenover de koning van Israël die op het heidense spoor van zijn vrouw Izebel is gegaan. Nu is het genoeg: Elia geeft op en wil dat er een einde aan komt aan zijn missie. Hij verstopt zich in de woestijn. Maar wie zijn Bijbelse klassiekers kent, weet dat juist in de woestijn verstoppen voor God niet mogelijk is. De woestijn is de slechtste plek om je te verstoppen voor God. De woestijn is juist de plek van Godsopenbaring. Dus wanneer je je in de woestijn van je leven bevindt, zou het zomaar kunnen gebeuren dat je wakker gestoten wordt. Ben je dan alert? Kun je dan opstaan? God geeft een mens niet zomaar op en zijn engel houdt dus aan bij Elia: de weg kan lang zijn, maar God geeft kracht om die weg te gaan.

Ik las gisteren in de krant dat tijdens deze Olympische Spelen van 2024 er een andere sfeer lijkt te heersen dan anders. Misschien is de schrijfster, Esther Scholten, erg optimistisch, maar ik vond het mooi om haar observaties en gedachten en te lezen. “Deze generatie sporters gunt elkaar veel meer”. Niet alleen het winnen staat voorop, maar ook het samen sporten en het delen in de vreugde van anderen. Zoals Van den Hoogenband voorafgaande aan de Spelen had gezegd: het gaat mij niet om de medailles, maar om de verhalen achter de prestaties. Dat was natuurlijk tegen het zere been van het Olympisch Comité dat zoveel mogelijk medailles wil binnen halen en Nederland binnen de top tien wil brengen. Het comité is vooral geïnteresseerd in resultaat. Nu lijkt die doelstelling gehaald te worden, maar ik denk dat Van den Hoogenband de Olympische geest beter heeft getroffen, dan de uitsluitende focus op het aantal medailles. Wanneer sporters teleurstellen in hun prestaties, moeten ook zij omarmd worden als Olympische helden. Zij kunnen delen in de vreugde van de winnaars. Uiteindelijk zijn allen winnaars. Dat geldt ook voor de drie vrouwen uit Afghanistan die via het vluchtelingenteam meedoen aan de Olympische Spelen. Zij getuigen van de hoop dat ook vrouwen in dit door een streng islamitische regering geleide land ooit kunnen sporten en deelnemen aan internationale toernooien. Paus Franciscus heeft bij de aanvang herinnerd aan de hogere roeping van de Olympische Spelen: Internationale verbroedering en verzustering van de hele mensheid. Van die roep om vrede en wapenstilstand is bar weinig terecht gekomen. Daar ligt mijn grootste teleurstelling van de Olympische Spelen van 2024.

De context van Christus’ woorden over het Brood des Levens is er ook een van teleurstelling. Volgens de gelovigen van die tijd heeft de Wet van Mozes niet kunnen beschermen tegen de invallende Romeinen en de collaboratie van de tollenaars die het volk verarmen ten behoeve van de Romeinen en zichzelf. Ze zien het wettische optreden van de Schriftgeleerden die in hun eigen wereld van de 613 geboden en verboden van de Wet leven. Waar is de redding door God gebleven? Jezus biedt zichzelf als uitweg uit die teleurstelling. Wie met Hem verbonden blijft, en dus zijn Lichaam tot zich neemt, zoals wij hier doen vandaag, blijft verbonden met de Bron van vrede en goedheid. Ondanks de teleurstellingen en tegenslagen van deze wereld, geeft Hij ons niet op. Beter gezegd: wij geloven dat God ons niet opgeeft, maar ons telkens weer wakker maakt om op te staan. Moge voor ons deze viering een moment zijn om weer energie op te doen om onze levensweg voort te zetten, ook al ervaren we die weg als lang en moeizaam. De Heer vergeet ons niet, maar biedt ons voortdurend zijn voedsel ten leven. Amen

Verkondiging 21 juli 2024, zestiende zondag door het jaar

Lezingen
Jeremia 23, -16
Psalm 23
Efeze 2, 13-18
Marcus 6, 30-34

Woord van welkom
Van harte welkom,
De leerlingen hebben zich weer bij Jezus gevoegd, horen we straks in het evangelie. Ze waren op pad gestuurd, om met als enige instrument hun eigen geloof naar mensen toe te gaan om het koninkrijk van Gods liefde en barmhartigheid te verkondigen. Het bleek, waarschijnlijk tegen hun eigen verwachtingen in, een succesverhaal te zijn. Nu zijn ze samen met Jezus die hen uitnodigt op adem te komen en een moment van bezinning in te lasten. Wat gebeurt er in die kring van de leerlingen rondom Jezus? Hoe verhoudt ieder zich tot Jezus? Ook wij verzamelen ons van week tot week rondom Jezus in de eucharistie; we horen zijn woord en delen zijn aanwezigheid. Laten we ons vandaag weer bezinnen op ons eigen leven en nadenken over onze relatie met Jezus.

21 7 2024 Rembrandt Jezus tussen zijn leerlingen
Rembrandt Harmensz. van Rijn 1606 – 1669
Jezus tussen zijn leerlingen

krijttekening, gekleurd met pen en penseel (35 × 48 cm) — 1634
Teylers Museum, Haarlem

Homilie
Broeders en zusters, vrienden van de Heer,
In het Teylers museum hangt een ets van Rembrandt waar hij Jezus afbeeldt in de kring van zijn leerlingen. Het zou zomaar het verhaal van vandaag kunnen zijn: de leerlingen zijn terug gekomen van hun zendingsopdracht en zitten vol verhalen. Ze luisteren naar Jezus die reageert op hun ervaringen. Het is ongetwijfeld een keerpunt geweest in de relatie van Jezus met zijn leerlingen waar zij ervaren dat zij naast luisteren ook leren verkondigen. Dat is een opdracht van de kerkgemeenschap tot op vandaag. Dat geldt pastores én kerkgangers: het goede nieuws dat we hier horen, mag verspreid worden buiten deze muren en kan mensen inspireren en op de been brengen. De vraag is of we dat aandurven en op welke manier we dat doen. Fundament is daarbij dat we geroepen zijn om te ontdekken waar het Koninkrijk al aanwezig en werkzaam is bij de mensen die wij ontmoeten op onze wegen; hoe in hun levensverhalen Gods aanwezigheid zich ontvouwt. In onze ontmoetingen mogen we duidelijk maken aan de mensen dat God hen niet verlaten heeft, maar juist ondersteunt en moed geeft.

Wij bréngen niet Gods Koninkrijk, maar we laten zien dat het al aanwezig is. Op die manier is ook de Kerk niet de brenger van Gods Koninkrijk, maar laat ze zien waar dit Koninkrijk werkzaam is. De relatie tussen het Koninkrijk en de Kerk is van oudsher een spannende relatie: er is geen identiteit. De Kerk valt niet samen met het Koninkrijk. Ze heeft wel altijd die verleiding gekend. Dan werd er gezegd: als je maar bij de Kerk hoort, dan heb je het Koninkrijk in je binnenzak. Terwijl Jezus ons duidelijk maakt dat geen mens heer en meester is van dat Koninkrijk: de farizeeër voor in de synagoge komt bedrogen uit, terwijl de tollenaar die erkent dat hij niet volmaakt is, maar een zondaar, zal door God gerechtvaardigd worden.

De prent, die u later vandaag bij mijn preek op de website kunt vinden, laat Jezus met negen van zijn leerlingen zien die naar Hem luisteren. Iedere leerling heeft zijn eigen houding. Sommigen zitten dichterbij in het licht, anderen blijven meer in de schaduw. Sommige leerlingen zijn herkenbaar. Er is Petrus die rechts van Jezus zit en met open, instemmende ogen lijkt te kijken. Johannes zit met gekruiste armen tegenover Jezus, mediterend met de ogen dicht, luistert hij geconcentreerd om de diepere betekenis van de woorden van Jezus te verstaan. Een van de leerlingen lijkt niet op te letten en kijkt naar voren. Hij kijkt ons, de toeschouwers aan. Een klassieke manier van schilders om de toeschouwer in het tafereel te betrekken. Religieus en gelovig als Rembrandt was, kan het verstaan worden als een uitnodiging, om toe te treden tot de kring van de leerlingen. Dat is een vraag die telkens weer aan ons wordt gesteld: willen wij inderdaad leerling van Jezus zijn? En wat betekent dat dan?

De profeet Jeremia maakt duidelijk wat het probleem is dat God ziet gebeuren in zijn volk: schapen zonder herders; de herders die er zijn maken hun opdracht niet waar, omdat ze meer voor hun eigen gewin en eer bezig zijn in plaats van hun gerichtheid op eenheid en welzijn van de schapen als geheel, als kudde. God neemt met die constatering geen genoegen, maar zendt herders die zijn volk kunnen verzamelen. Jezus heeft dat als zijn opdracht verstaan en heeft zijn leerlingen duidelijk gemaakt dat zij in die opdracht delen.

Blijkbaar kan niet iedereen leerling zijn: er blijft altijd wat de evangelisten noemen: de menigte, de wereld, de samenleving. Deze wordt niet neerbuigend behandeld als onwetend en dom, maar liefdevol. Jezus wil hen niet in de steek laten. Ik denk dat het daar wel eens fout gaat, wanneer de Kerk of mensen van de Kerk, zowel pastores als andere gelovigen, mensen neerbuigend en negatief afschilderen en daarmee eigenlijk afschrijven. Uitspraken als “ze hebben het niet begrepen” en “de wereld zal ons toch ooit begrijpen”. Dan maken we onze herderlijke opdracht niet waar, maar verdelen we. Dat is niet de roeping van de Kerk.

Wanneer we hier bij elkaar komen in de kerk, zitten we als het ware in de kring die Rembrandt heeft getekend. De een zit meer vooraan, de andere wat meer in de schaduw. De een is actiever dan de ander, de een voelt zich wat meer op zijn/haar gemak, dan de ander die misschien nog wat onwennig is. Maar ieder hoort erbij in de kring rondom Jezus. Laat je voeden door zijn woord, door zijn aanwezigheid. Laat de rust die je hier ervaart een bron zijn om op adem te komen en te beseffen hoe dichtbij Gods Koninkrijk is, ook in je eigen leven. Amen

Verkondiging 14 juli 2024, vijftiende zondag door het jaar

Lezingen
Amos 7, 12-15
Psalm 85
Efeze 1, 3-14
Marcus 6, 7-13

Woord van welkom
Van harte welkom, u allen,
Jezus draait vandaag de rollen om. Het is gebruikelijk voor een rondtrekkende rabbi dat hij leerlingen om zich heen verzamelt. Rabbi’s vormen scholen. Daar is niets uitzonderlijks aan en zo is ook Jezus een rondtrekkende rabbi, die een groep leerlingen om zich heen verzamelt. Iedere groep heeft eigen accenten en kenmerken. Sommige groepen richten zich meer op reinheid, de andere meer op wijsheid, sommige gaan meer in de voetsporen van Mozes, andere hebben een meer profetisch karakter en gaan in de voetspoor van Elia en Amos. Vandaag draait Jezus de rollen om: hij stuurt zijn leerlingen op pad om zelf verkondigend rond te trekken. Zij zijn toch geen rabbi? Waar halen zij dan hun kennis vandaan? De boodschap is eenvoudig: het koninkrijk van God is nabij. Meer is niet nodig. We zijn hier gekomen om ons vandaag te laten voeden in de eucharistie. Dan blijven er nog zes dagen om in de samenleving, in onze eigen sociale kring te vertellen dat God nabij is, dat zijn barmhartigheid voor alle mensen is. Ook wij worden gezonden met die boodschap in de wereld van vandaag. Laten we ons bezinnen op ons eigen leven.

Homilie
Broeders en zusters, vrienden van de Heer,
Deze week zullen weer duizenden mensen op pad gaan voor de Nijmeegse Vierdaagse, bijna 50.000. Uit heel Nederland en van daarbuiten komen mensen naar een van de oudste steden van ons land om aan dit indrukwekkende internationale evenement – er doen mensen van 86 nationaliteiten mee – mee te doen. Er doen ook veel militairen mee: uit 34 landen. Voor hen een bijzondere mars, die nu eens niet gericht is op hun core business: oorlog en gewapende conflicten, maar op wandelen, bewegen en in conditie blijven. Misschien is het door de vele ontmoetingen met anderen ook een moment van bezinning? Zelfs vanuit het Vaticaan gaat er vaak een delegatie van de Zwitserse Garde mee. Niet in hun feestelijke kleurige renaissance uniform, maar in hun dagelijkse blauwe tenue.

Het is mij nog nooit gelukt om voldoende getraind te zijn om aan meedoen ook maar te denken. Dat laat ik aan anderen over. Die volg ik dan wel weer op hun tochten door de velden en de dorpen. Het blijft een prachtige, indrukwekkende wandeling. Van vrienden die jaarlijkse deelnemers zijn, begrijp ik dat de diversiteit en de onderscheiden nationaliteiten en achtergronden geen belemmering zijn voor een hartelijke en gemoedelijke sfeer, integendeel. Het schijnt zelfs aanstekelijk en verslavend te zijn.

Wandelen is: een evangelisch tempo nemen. Anders dan het vervoer met snelle en supersnelle vervoersmiddelen, noemt men wandelen ook wel “gaan met het ritme van de ziel”. Natuurlijk hadden de leerlingen geen andere keuze dan te voet gaan. Paarden en koetsen waren slechts weggelegd voor de elitaire bovenlaag van de bevolking en de Romeinse indringers. De leerlingen die uitgezonden worden, moeten dit bovendien doen zonder dat Jezus meegaat. Hij die de inspiratiebron is, Hij die voortdurend wonderen verricht en inspirerende boodschappen uitspreekt, gaat níet mee. Hij wil later wel hun ervaringen horen. De leerlingen zullen inderdaad enthousiast, vol van verhalen terugkomen. Zij zijn vol verwondering over het effect van de woorden die zij verspreid hebben. Het was, zullen zij zeggen, alsof de duivel van zijn troon was gevallen.

De kern van de boodschap die Jezus meegeeft – en die is belangrijker dan allerlei hulpmiddelen en technieken, die moeten de leerlingen thuis laten – is dat het Koninkrijk van God, het Koninkrijk van gerechtigheid, nabij is. Maar dit is niet alleen een woord, maar ook een manier van leven. Als je predikers op straat tegenkomt met een boodschap van het Koninkrijk, wil dat niet meteen zeggen dat de gerechtigheid van God meteen zichtbaar en voelbaar is. Het is de uitdaging die onder de boodschap zit: de boodschap moet wel degelijk in hun aanpak en hun voorbeeld zichtbaar worden. De leefwijze van de leerlingen die als het ware ongewapend en kwetsbaar de wereld in gaan, betekent dat zij zich afhankelijk maken van anderen, dat zij de ondersteuning van anderen nodig hebben. Zij verheffen zich niet boven de anderen. Het zijn geen betweters die de bezochte dorpen als minderwaardig of achterlijk bestempelen omdat zij nog niet van het Koninkrijk gehoord zouden hebben.

De opdracht van de leerlingen is om door hun wandelen met het evangelisch tempo, samen met anderen optrekken, luisterend, het leven delend, liefde gevend en ontvangend. Het is een oefenen in het samen-leven, het samen-gaan. Samen de weg vinden betekent dat op die manier het Koninkrijk dichterbij komt. De profeet Amos die in de eerste lezing zijn profetentaak op zich neemt, is een profeet die niet met de hulp van zijn techniek en als lid van het profetengilde te werk gaat, maar als eenvoudige veehouder en vijgenkweker vanuit zijn persoonlijke geloof en zijn relatie met God spreekt. Dat leert ons dat ook wij vanuit die persoonlijke relatie met God mogen durven te spreken. Paulus maakt nog eens duidelijk wat voor hem die kern is: Als kinderen van Jezus Christus, ik zou zeggen als broeders en zusters van de ene Vader, worden we door Hem met heel de mensheid en heel de schepping tot een grote eenheid gebracht. Die eenheid heft de diversiteit niet op. Integendeel, die wordt daarbij juist bevestigd.

Op die manier is die ene stoet die komende dagen door de velden en heuvels rond Nijmegen trekt een symbool van de diverse mensheid die twee aan twee of in mooie groepen optrekt en steeds meer en meer verbonden raakt. Moge die aanblik ons inspireren om die hoop en het visioen op het Koninkrijk nooit op te geven, ook niet in een verdeelde wereld. Amen