LogoAdVanDerHelm

kaarsjes

Verkondiging 22 september 2024, vijfentwintigste zondag door het jaar

Lezingen
Wijsheid 2, 12.17-20
Psalm 54
Jacobus 3, 16 - 4, 3
Marcus 9, 30-37

Woord van welkom
Van harte welkom, vandaag aan het einde van de vredesweek staan in de Bijbelverhalen tegenstellingen centraal. In het boek Wijsheid willen de ongelovigen de rechtvaardige belagen. In de christelijke gemeente zijn vechtpartijen en ruzies volgens Jacobus aan de orde van de dag en de leerlingen van Jezus maken ruzie over de vraag wie de grootste is.

Het evangelie wil ons een weg wijzen om in die wereld van tegenstellingen vast te houden aan de weg van God. Jezus spoort ons aan om niet mee te gaan in die verharding en onenigheid, maar gericht te blijven op God die in ieder mens aanwezig is. Het kind dat Hij in het midden plaatst, herinnert ons aan wie wij zijn. Hebben we ons kindschap nog bewaard? Beseffen we dat we allemaal kind zijn van God, die de Vader en Schepper is van alle mensen? Laten we aan het begin van de viering bidden om ontferming.

Homilie
Broeders en zusters, vrienden van de Heer,
Bij alle beslissingen die we als persoon moeten nemen en die we als organisatie moeten nemen, of dat nu een bedrijf of een kerk is, ligt er altijd de vraag onder: welke visie heb je op de mens en op de wereld waarin we leven? Dat is een moeilijke vraag die niet zomaar in één zin te beantwoorden is. Is de mens ten diepste goed? Of toch tot het kwade geneigd? Is de mens van nature wantrouwend en negatief naar de ander? Is de mens nu werkelijk vrij en autonoom, of wordt de mens toch bepaald door cultuur en achtergrond? Is de mens een individu of een sociaal wezen? Het is altijd een kwestie van balans en zolang we hierover maar in gesprek blijven op een respectvolle en luisterende manier, kunnen we onze gedachten versterken en zo tot de juiste beslissingen komen.

In dde christelijke gemeente is blijkbaar grote onenigheid ontstaan. Er waren verschillende predikers gekomen die ieder hun eigen school hadden gesticht. Op zich niet vreemd omdat in de Joodse cultuur rabbijnen hun eigen groepen om zich heen verzamelden. Maar het lijkt in de ogen van Jacobus te ver te gaan: de meningsverschillen worden te heftig: vechtpartijen en ruzies. De groepen betwisten elkaar de waarheid. Die onenigheid verduistert de kern van de boodschap: de wijsheid die we van Christus ontvangen hebben is geen menselijke wijsheid, maar ‘komt van boven’. In de christelijke kerken is die onenigheid vaak een groot probleem. In de vele studies over de eerste eeuwen blijkt dat er tussen kerkvaders - en enkele kerkmoeders die er ook waren - regelmatig onenigheden waren. Dan werden synodes en concilies gehouden om die te bespreken. Het kon er fel aan toe gaan bij die besprekingen. Er werd een fundament van eenheid gezocht dat sterker was dan de verdeeldheid. En dus eindigden die vergaderingen steevast met gebed of de eucharistie.

Wie zien spanningen in de drie teksten van vandaag. Het spreken van Jezus over zijn lijden en sterven maakt weinig indruk op de leerlingen. Het past niet in hun denkraam dat het met Jezus slecht zou kunnen aflopen. Terwijl zij, als zij de profeten goed hadden gelezen, dit al hadden kunnen zien aankomen: het is een oeroud mechanisme: de profeet, de rechtvaardige wordt door de ongelovigen weggewerkt en vermoord, terwijl hij toch de rechtvaardige is en God aan zijn kant staat.

In de onenigheid tussen de leerlingen plaatst Jezus een kind dat herinnert aan onze eigen oorsprong. Een kind is vervuld van naïeve wijsheid. Natuurlijk kunnen wij niet meer doen alsof wij een kind zijn; we zien de wereld met andere ogen. Maar het kind heeft minder moeite om het goede in de ander te zien en dat is wijsheid in Gods ogen. Christus wil onze ogen, ons hart en ons denken openen voor de aanwezigheid van God. Maar wie ziet dat?

In de tekst van Wijsheid blijkt dat de ongelovigen zoals zij daar genoemd worden, niet zien dat de bijzondere bescherming die de rechtvaardige geniet niet zozeer zijn lichamelijk welzijn betreft, maar innerlijke wijsheid. Deze wijsheid verbindt een mens zozeer met God dat hij zal leven ondanks lichamelijk lijden en dood. Dat woord ‘ongelovigen’ moeten we goed verstaan: het heeft niet zozeer te maken met de vraag of je christen bent, maar of je gelooft in de Wijsheid die God bij de mens heeft uitgezaaid. We weten van Jezus dat die wijsheid vele vormen heeft: “God aanbidden in Geest en Waarheid” zegt Hij in het Johannes evangelie. Dat is wijsheid. Wie in de wijsheid leeft, kan zijn eigen wijsheid en zijn eigenwijsheid relativeren. Dat is de ‘wijsheid van boven’ waar Paulus van spreekt.

Hoe is het met onze wijsheid? Laten we ons door Christus verbinden met elkaar en uittillen boven alle verdeeldheid en onenigheid die we in de samenleving zien? Leven we uit angst voor verschillen? Of zien we daarin juist de uitdaging en de rijkdom van ons menszijn? Onze samenleving worstelt daarmee. Als katholieke christenen kunnen wij een teken zijn dat wij boven de verschillen uit de wijsheid van God zien. Die wijsheid verbindt ons hier met elkaar. Dat vieren we in de eucharistie. Het ene brood van Jezus maakt ons nieuw doordat het ons maakt tot één volk, één mensengemeenschap waar de eenheid belangijker is dan de onenigheid en de vijandschap. Dat vieren we hier met elkaar en moge dat ons bemoedigen. Amen

Verkondiging 8 september 2024, drie en twintigste zondag door het jaar

Lezingen
Jesaja 35, 4-7a
Psalm 146
Jacobus 1, 1-5
Marcus 7, 31-37

Woord van welkom
Jezus begeeft zich vandaag naar de grensgebieden van Israël. We kunnen Jezus gerust een grensganger noemen: hij overbrugt de grens tussen God en mens, Hij overbrugt de grens tussen de Joodse Wet en het dagelijkse, menselijke leven. Uiteindelijk overbrugt Hij de grens tussen dood en leven. Vandaag begeeft Hij zich buiten Galilea, Dekapolis, een vrij gebied buiten Israël. In dat grensgebied brengt Hij mensen tot horen en spreken.

Hoe is het wanneer wij grensgebieden van ons leven bereiken? Wanneer we voor dilemma’s komen te staan? Wanneer we ingewikkelde keuzes moeten maken? In de ontmoeting met Jezus kunnen we de roepstem horen van God die de mens oproept om open te gaan. “Effata, ga open” is de oproep van Jezus die van ons allen open mensen wil maken. Maar openheid maakt ook kwetsbaar. Laten we in deze viering bidden om wijsheid voor de juiste balans.

Homilie
Broeders en zusters, vrienden van de Heer,
Reclames voor hulpmiddelen tegen doofheid zijn talrijk in de Nederlandse media. Het is een duidelijk teken van de vergrijzing van de bevolking in ons land. In één van de reclames loopt een man met een nieuw gehoorapparaat door de stad en hoort allerlei stemmen en discussies die hij voorheen niet hoorde. Hij merkt allerlei mensen op in de stad en hoort waar zij over spreken. Misschien is hij er niet altijd blij mee deze discussies te horen. Sommige dingen kun je maar beter niet horen, want dan kun je je voor die zaken afsluiten, maar evangelische mensen zijn mensen die het woord Effata hebben gehoord. Zij willen uitdrukkelijk open staan voor wat in de wereld gebeurt en wat er met mensen gebeurt. Het spreken hangt er mee samen. Mensen die lijden aan doofheid, hebben vaak ook moeite om te spreken. Ook dat kunnen we symbolisch opvatten: wie niet kan luisteren naar de wereld en naar mensen in de wereld, heeft ook niets te melden. Zijn/haar spreken blijft gebabbel, oppervlakkige opmerkingen met open deuren die niets nieuws brengen.

Het spreken van Jesaja heeft wel degelijk iets te melden. Het is een korte boodschap van hoop voor een wereld die in brand staat. Dit is een wereld waar toen - zoals ook nu in onze tijd - door velen wordt uitgeroepen: waar blijft God om in te grijpen om de kwetsbaren te beschermen? Wie de profeten kent - en het kan geen kwaad om hun boeken weer eens open te slaan en hun boodschappen te lezen - ziet dat ook zij worstelen met een schijnbaar afwezige God die de mensheid lijkt te straffen voor hun God-vergetenheid.

De mens die doof is en met stomheid geslagen, heeft daardoor moeite om het leven te begrijpen. De ontmoeting van Jezus vindt plaats in de woestijn. De tien Griekse welvarende steden van de Dekápolis vielen buiten het Joodse land en waren gelegen in de Syrische woestijn, een echt grensgebied. In dat grensgebied maakt Jezus de profetie van Jesaja waar: de dove hoort en de stomme gaat spreken. En hoe! De man in de Dekapolis is ondanks het verbod van Jezus niet meer te stoppen. Hij blijft spreken over het goede dat hem is overkomen. En zo spreken ook de andere getuigen met luide stem van het wonder dat zij hebben gezien.

Als de wereld tot een woestijn is geworden en wanneer het mensenleven gereduceerd wordt tot kanonnenvlees, wanneer mensen monddood gemaakt worden en minderheden worden vervolgd, is het begrijpelijk dat mensen hun klachten richten tot de goede en rechtvaardige God. Waar is God? De profeet Jesaja zegt dat God zal ingrijpen. Als we de tekst tot ons laten doordringen kunnen we ons afvragen of het zien van de blinde, het horen van de dove, het springen van de lamme en het jubelen van de stomme het gevólg is van het ingrijpen van God, of grijpt God juist in door dit zien, horen, springen en spreken? Grijpt God niet juist in doordát wij onze ogen niet sluiten en onze oren niet meer toestoppen, in beweging komen met onze voeten en met onze stemmen ingrijpen in onze wereld? Ik heb al eerder de NPO serie Corridors of Power genoemd waarin steeds de politieke vraag aan de orde komt: wanneer grijpen de VS in wanneer nationale of internationale dramatische en gewelddadige conflicten zich voordoen? Sluiten we ons af of grijpen we in? Dat is een gewetensvraag die wij ook onszelf voortdurend kunnen stellen, zoals pas geleden die jongeman die zijn stem in de tram verhief toen iemand anders werd uitgescholden vanwege zijn uiterlijk. Deze jongeman was duidelijk niet doof en kwam tot spreken. Dit dilemma speelt op allerlei niveaus. Horen wij wat er om ons heen gebeurt? Reageren wij met onze stem op het handelen van anderen wanneer dit tegen het evangelie ingaat?

Het dilemma van Jacobus waar gekozen wordt voor de aanzienlijke rijke en de eenvoudige arme wordt genegeerd, is simpel, maar de werkelijkheid is vaak veel ingewikkelder. Het begint met goed en zorgvuldig luisteren en kijken. Zien, oordelen, handelen: de klassieke drieslag van het katholiek sociaal denken. Het woord Effata is aan ons gericht: een oproep om ook zaken te horen die we liever niet hadden gehoord en dingen te zien die we liever niet hadden gezien. Laten we ons dan niet afsluiten, maar openen opdat we het juiste woord spreken en in beweging komen volgens de profetie van Jesaja. Laten we net als de getuigen in Dekápolis getuigen zijn van Gods bevrijdend handelen. Amen

Verkondiging 25 augustus 2024, eenentwintigste zondag door het jaar

Lezingen
Jozua 24, 1-2a.15-17.18b
Psalm 34
Efeze 5, 21-32
Johannes 6, 60-69

Woord van welkom
Van harte welkom. Het gesprek van Jezus met zijn leerlingen over het Brood des Levens loopt uit tot een scherpe vraag aan de leerlingen die op dat moment naar Hem luisteren: wil je nog steeds mijn leerling zijn? Jezus sluit geen compromissen, maar vraagt van de leerlingen dat zij met Hem de weg tot het einde gaan. Veel leerlingen verlaten Hem. De toespraak over het Brood des Levens is blijkbaar niet een van de meest succesvolle van zijn toespraken, naar onze menselijke maatstaven dan wel te verstaan: veel leerlingen verlaten Hem. De twaalf apostelen onder leiding van Petrus spreken hun loyaliteit uit, niet wetende tot hoe ver dat zal gaan: namelijk tot onder het kruis op Golgotha.

Ook ons hier wordt gevraagd of we Jezus’ leerlingen zijn en of wij de wereld kunnen wijzen op de ware bronnen van leven. De wereld blijft altijd op zoek naar die bronnen en wij kunnen naar die bronnen wijzen en ze openen voor mensen die op zoek zijn. Kunnen wij inderdaad wegwijzers zijn naar het levende Brood van de eucharistie als bron van liefde van God die voor alle mensen bestemd is? Laten we in deze eucharistie opnieuw uitspreken dat we volgelingen van Jezus zijn, van Hem die het levende Brood van God in de wereld heeft gebracht en laten we dat Brood dan ook met een open hart ontvangen.

Homilie
Broeders en zusters, vrienden van de Heer,
De vrijheid om te kiezen en deel te nemen aan verkiezingen is in onze Westerse landen een hoogtepunt en een krachtig symbool van ons bestaan als burger in de samenleving: we zijn vrij om te stemmen op wie we willen. In perioden van verkiezingen proberen partijen en politici zoveel mogelijk stemmen te verzamelen en proberen zij zo populair mogelijk te zijn. Die populariteit wordt voortdurend gemeten. Vandaag krijgen de leerlingen van Jezus een vrije keuze geboden: willen jullie blijven of willen jullie weggaan? Keuzes maken hoort bij geloven en dat betekent dat God het risico neemt dat mensen kiezen om zonder Hem de weg te gaan in hun leven. Dat begint al bij de eerste ontmoeting tussen God en mensen in het aardse paradijs die op verwijdering uitloopt. Steeds komt de uitnodiging tot die keuze terug in de Bijbel. Van Israël wordt vandaag in de eerste lezing ook een keuze gevraagd: het beloofde land is ingenomen. Het is als een geschenk aanvaard. Aan de lange zoektocht door de woestijn onder leiding van Mozes is een eind gekomen. Onderweg werd het volk gevoed door het manna, het brood uit de hemel. Aan dat brood is nu een einde gekomen: het land zelf zal nu voor het voedsel zorgen. Nu komt het erop aan dat land in te richten en op te bouwen. Het volk klinkt vandaag heel dapper en belooft de Heer te blijven dienen. We weten uit de geschiedenis van Israël hoe kwetsbaar deze belofte is: telkens wordt deze gebroken en moet vernieuwd worden. Het blijkt anderzijds ook hoe trouw God is en hoe Hij steeds weer de kans te biedt om de gebroken belofte te herstellen en te vernieuwen.

In zijn lange rede over het levende Brood verwijst Jezus naar dat manna. Zoals het manna het volk gevoed heeft in de woestijn, zal het manna dat Jezus geeft, het volk voeden. Maar Jezus gaat een stap verder. Terwijl het manna een tijdelijke oplossing was en voedsel voor onderweg in de woestijn, biedt Jezus in zijn Levende Brood een blijvende bron van leven, niet alleen voor dit leven, maar uiteindelijk over de grens van de dood heen. Het is bron van eeuwig, oneindig leven. Ofwel goddelijk leven, een echt, volledig leven. De reikwijdte van de mens gaat vaak niet verder dan zijn eigen dagelijkse bestaan. De mens zoekt oplossingen voor geluk en vrede, maar het zicht blijft vaak beperkt tot zijn/haar eigen wereld. Om het in de woorden van het evangelie volgens Johannes te zeggen: de mens blijft steken op het niveau van het ‘vlees’. Maar dat is van geen nut, zegt Jezus. In het evangelie volgens Johannes wordt de tegenstelling tussen vlees en geest vaak scherp uitgewerkt. Het ware leven is weggelegd voor de mens die leeft vanuit de geest. De mens die niet verder kijkt dan het vlees, het materiële, weet niet wat leven werkelijk betekent.

Toch moeten we dit genuanceerd en evenwichtig lezen. Jezus zegt vandaag: het vlees is van geen nut. De christelijke traditie heeft dit nooit in alle scherpte overgenomen, maar heeft het in een breder licht geplaatst. Johannes zegt immers ook aan het begin van zijn Evangelie dat God mens is geworden en Gods woord onder ons is komen wonen. Blijkbaar kan onze werkelijkheid, onze wereld, ons materieel bestaan wel degelijk vervuld zijn van Gods Geest en van Gods aanwezigheid. Jezus zegt dus dat de menselijke weg een weg is waarbij het vlees, het materiële en aardse bestaan van de mens zich kan laten leiden en vervullen door de Geest. Wanneer de mens zich verstaat als geestelijk wezen en een door de Geest vervulde ziel, is het goddelijke leven al bij de mens uitgezaaid. De mens hoeft dus het materiële leven niet volledig af te wijzen, maar dient het te laten vervullen van de Geest van God. Als wij dus als leerlingen Petrus nazeggen: “Gij hebt woorden van eeuwig leven, tot wie zouden wij anders gaan”, ontvangen wij al dat leven. Dan zijn wij aan God gehecht. Het fundament van geloven is uit vrije wil kiezen voor het leven verbonden met God. Dat zijn geen democratische verkiezingen, maar het is wel een keuze voor een leven in relatie met God. Moge het ons gegeven zijn om ook vandaag in het ontvangen van de eucharistie, te ervaren dat we in onze keuze voor God, onze keuze om leerling van Jezus Christus te blijven, het leven van God zelf ontvangen. Amen