LogoAdVanDerHelm

kaarsjes

Verkondiging 17 november 2024, drieëndertigste zondag door het jaar

Lezingen
Daniël 12, 1-3
Psalm 16
Hebreeën 10, 11-14
Marcus 12, 24-32

Woord van welkom
Van harte welkom. Wanneer het einde van het kerkelijk jaar eraan komt, klinken de teksten nogal dreigend: er zal een eind komen aan de wereld zoals we die kennen. Alles wat duidelijk is en stevig lijkt vast te staan, zal onzeker zijn en in beweging komen. Zelfs de hemellichamen zullen niet meer onze vaste bakens zijn. In die onzekere tijden die soms dichterbij komen dan ons lief is, kunnen we ons vasthouden aan de aansporing om ons te blijven richten op het evangelie als inspiratiebron. Een van de boodschappen is daarin dat we het komen van de Mensenzoon ook kunnen herkennen in de nabijheid aan de armen. Hoe zal de Mensenzoon naar ons toekomen? De vele armoedebewegingen in de kerk, van de monniken met hun gastvrijheid tot aan Franciscus die zich toewijdde aan de armoede en in onze Sant’ Egidio, die maaltijden van vriendschap organiseert voor de armen, zeggen ons: houd je hart en je ogen open. Herken in de kwetsbare mens de aanwezigheid van Jezus zelf. Wij zijn hier samen om de Heer te ontmoeten en met elkaar teken te zijn van wat niet voorbij gaat. Alles zal voorbij gaan, maar niet de liefde van God. Moge het ons gegeven zijn om in de onrustige tijden van onze samenleving, waar mensen tegen elkaar op lijken te staan, een bron van rust en vrede te zijn. Laten we bidden om ontferming.

Homilie
Broeders en zusters, vrienden van de Heer,
Graag leven mensen in een veilige wereld. Die wereld willen we voor elkaar opbouwen. Dat begint in een gezin. Dat wordt ook gedaan op scholen in de klassen of groepen. Het vraagt waakzaamheid van docenten, maar ook van leerlingen onderling. Je mag verwachten dat mensen voor elkaar opkomen. Natuurlijk zijn daar vrienden voor, maar je mag ook opkomen voor vreemden en onbekenden wanneer je merkt dat er onrecht wordt gedaan. Wegkijken is geen optie. We lezen in het evangelie dat Jezus degene die om hulp vraagt, ziet. Juist als het een Samaritaan, een onreine melaatse of een bedelaar is. Juist de mens van wie de menigte zich afkeert, die wordt door Jezus gezien. Dat zien van Jezus mogen wij verstaan als het zien van God. Alleen als we elkaar echt zien, kunnen we een veilige wereld bouwen. Veiligheid is ook nodig op je werk, op de universiteit en in je vereniging. Dat is niet iets dat alleen maar door een bestuur of de overheid wordt geregeld. Het is een opdracht voor ieder mens, voor iedere burger.

Zeker, de kerk heeft een opdracht om aan die veiligheid te bouwen, omdat de kerk mensen aanspreekt op hun geweten. De kerk als huis van God is ook een kerk van mensen. We weten dat de kerk dat in het verleden heeft laten afweten en dat is nog steeds een pijnlijke geschiedenis. Maar juist daarom dienen we met extra kracht die opdracht om een huis van veiligheid te zijn, op te pakken. Dat de paus als kernwoord ‘synode’ hanteert, betekent dat dit niet alleen een opdracht van bisschoppen en pastores is, maar van alle gedoopten in de kerk. Dat gaat niet alleen om het kerkelijk bestuur, maar allereerst om samen kerk te zijn. De urgentie blijkt uit het verhaal van Daniël en van het evangelie. Het zijn onzekere tijden en de gedachte dat dit wel aan ons voorbij zal, gaan is een illusie. Het fundament van de boodschap is dat iedere dag de Heer aan je deur staat. De vraag is of we Hem herkennen. Horen we zijn stem, herkennen we zijn gelaat? We hebben de Heer al lang ontmoet. Hij is onder ons, maar we zien en herkennen Hem meestal niet.

Deze zondag vandaag is door Paus Franciscus uitgeroepen als zondag voor de armen. De zondag voor de armen gaat vooraf aan het feest van Christus Koning. We zitten vrijwel aan het einde van her kerkelijk jaar . Dat herinnert ons eraan dat we rekenschap zullen afleggen van ons leven. “Ben je de Heer wel eens tegengekomen in je leven?” is dan de vraag. Als je nee zegt, dan zal het antwoord zijn: dan heb je niet goed gekeken. De waakzaamheid waartoe de lezingen ons deze weken oproepen is een oproep om goed te kijken met evangelische ogen. Als we goed kijken, zien we dat er nog steeds in de wereld mensen opzij gezet worden, mensen in een hoek gezet worden. Ze worden bestempeld als probleem of zelfs als crimineel. Maar juist in die groepen die gestigmatiseerd worden, is de Heer aanwezig. Ik snap dat dit er bij grote groepen Nederlanders niet in gaat en dat het geen gemakkelijke boodschap is.

De onlusten van de vorige week betekenen dat er aan onze deur gerammeld wordt. Hebben we onze wereld niet te veel opgedeeld in wijken en buurten, in klassen en nationaliteiten? Hebben we ons niet veilig gevoeld in onze welvaart, onze bubbel van veiligheid? Het lijkt wel een schijnveiligheid te zijn geworden, omdat boosheid en ongeremde hardheid met een sneeuwbaleffect over onze samenleving gaan. En mensen van wie je het niet zou verwachten, gooien door hun woorden olie op het vuur.

Religieuze leiders op allerlei plaatsen hebben elkaar de hand gereikt. Ja, ook moslims, joden en christenen. De raad van kerken, de bisschoppen en de protestante kerken hebben verklaringen uitgebracht. Dat signaal wordt echter amper gezien en gewaardeerd. Maar wees ervan overtuigd: er zijn ook goede krachten aan het werk. Afgelopen week was de week van respect en in verband daarmee zijn er in Nederland honderden gastlessen georganiseerd voor tienduizenden scholieren en leerlingen van basisscholen en middelbare scholen.

Wij vieren hier de eucharistie, een feestmaal. Het is symbool voor de wereld: maar zij is nog verre van een feestmaal. We mogen de Heer ook herkennen in het Brood dat we ontvangen. Het is het Brood van de armen en de vreemdelingen. Misschien voelen we onszelf ook kwetsbaar en onzeker in een onrustige wereld en vragen we ons af wat we kunnen doen. Onze eerste opdracht is het besef en het geloof, dat de Heer de wereld niet verlaten heeft, maar midden ons woont. En als we ons hart open zetten voor allen die we ontmoeten, is dat al een eerste stap die ons leven kan veranderen. Laten we met die openheid deze eucharistie vieren. Amen