Homilie voor de uitvaart van mijn moeder
“Niet te lang, hoor”, placht Ma te zeggen als ik een preek aan het voorbereiden was.
Broeders en zusters, zodra Ma in een kerk een beeld van Theresia van Lisieux zag, moest er een kaarsje worden opgestoken. Zij voelde zich bij deze jonge vrouw zeer vertrouwd. Vroeger werd Theresia vaak voorgehouden als een vroom voorbeeld, maar wie haar beter leert kennen, weet dat zij haar donkere nachten heeft gekend waarin het geloof gepolijst werd. Een vrouw met eenzaamheid, voor wie het leven in het klooster ook een bron van ergernis kon zijn in de kleinheid van de mensen om haar heen en in de kleinheid van het geloof dat zij om zich heen zag. Het heeft haar gelouterd en doen groeien in overgave.
Ma heeft volop genoten van het goede dat het leven haar geboden had. Haar huwelijk met Pa was een grote bron van geluk en het heeft haar, naast twee kinderen, ook een wereld gegeven waar ze haar talenten kon laten zien en waar zij samen een stevige basis legden voor het gezin, het bedrijf en de vele maatschappelijke en vrijwillige activiteiten die zij beiden aan de dag legden.
De laatste jaren genoot ze van de goede zorgen van Anja en Theo waar ik niet dankbaar genoeg voor kan zijn. Ze genoot van het leven om haar heen, van mensen zowel als beesten – ze bleef een boerendochter die als geen ander met haar kippen kon communiceren. Er zat wel een donkere rand aan: het leven zonder onze vader vond ze moeilijk. Soms sprak ze dat uit, maar ze liet zich door die sombere gevoelens niet meeslepen en bleef plannen maken. Haar avondgebed gaf haar iedere avond rust en vertouwen, net als haar rozenkrans die ze altijd bij zich droeg. Ook de laatste avond voor haar sterven zal ze dit avondgebed uitgesproken hebben.
Haar geloof lijkt op dat van Maria in het verhaal van de opwekking van Lazarus. In dit verhaal gaat het vooral om het geloof van beide zusters Marta en Maria. Het teken van de opwekking van Lazarus is een weerspiegeling van wat zij geloven. Dit wonder wijst vooruit naar de verrijzenis die Christus verkondigt en waar zijn leerlingen deel aan krijgen. Met Ma hoefde ik geen diepzinnige theologische gesprekken over dit geloof te voeren, maar ze kreeg troost en kracht en inspiratie van de vieringen die ze bezocht. Daarin wist ze als Maria van Bethanië God heel nabij als een vertrouwde tochtgenoot in haar leven. Ze had daarbij soms ook een nuchtere kijk. Ze hield altijd in de gaten of er genoeg mensen in de kerk waren. Een echte pastoorsmoeder: ook een beetje de getallen in de gaten houden. Zo kon ze ook de geestelijken op het priesterkoor zitten tellen. Wat dat betreft zou ze vandaag tevreden geweest zijn.
Ma lijkt op Maria die haar leven met haar goede huisvriend Jezus deelde zonder al te veel woorden. De Heer verstaat immers onze tranen en kent onze onzekerheid. In Christus deelt God als een liefhebbende Vader de menselijke kwetsbaarheid in ons leven. Deze onzekerheid droeg Ma na het overlijden van Pa met zich mee: “Heer, als u hier geweest was … “ Maar ze geloofde toch dat de Heer haar niet verlaten had. Ze vond een nieuw evenwicht na deze enorme breuk in haar leven. Toen ze na de spannende reis naar Suriname, waar ze van genoten had, vermoeid terugkwam en een pacemaker kreeg en daarna haar heup brak, werd haar leven beperkt. Maar ze krabbelde weer op en aangespoord door Anja – soms meer dan haar lief was, maar dat had ze wel nodig – vond ze weer een nieuw evenwicht. Ze was nog niet uitgereisd.
Het lijkt op de moed waar Paulus van spreekt. Ondanks de gebrekkigheid van het lichaam en de ouderdom was het leven nog niet voorbij. Het verlangen om naar de Heer en haar geliefde Aad te gaan was zeker aanwezig, maar zij liet zich daardoor niet weerhouden om verder te leven. Integendeel; het verlangen om midden tussen mensen te zijn en deel uit te blijven maken van het leven van Anja, Theo en mij, hield haar in beweging ondanks het gemis op de achtergrond.
De verrijzenis en het leven waar Jezus van spreekt in het Johannes evangelie is een leven dat door God geraakt is. Een leven in verbondenheid met Jezus Christus zal niet voorbijgaan en verdwijnen in de duisternis, maar zal opgaan in het Licht van de Eeuwige Schepper. Zoals in Christus God de Vader zich met de mens verbonden heeft, wordt een mens die in Christus gestorven is ook aan de Vader gebonden. Deze mens vindt de weg naar het leven en de verrijzenis. Daarom wordt de sterfdag van een christen gezien als de dag van de hemelse geboorte.
In dit aardse leven in verbondenheid met Christus is het eeuwig leven al aanwezig. Dat is niet meer voor straks, maar het is nu al begonnen. Daar waar Christus verschijnt, wordt het ware leven zichtbaar. Daarom is de Eucharistie die we vieren een bron en teken van dat eeuwige leven omdat Christus zich toont in zijn Woord en zijn Lichaam en Bloed en Hij aanwezig is, sprekend en delend. Uiteindelijk is voor Paulus het sterven een openbaring van Gods liefde die de mens bevrijdt en vernieuwt. Aan dat leven, waar Theresia van Lisieux van gesproken heeft, vertrouwen we Ma toe. Het zal stil en leeg zijn, zeker in het huis aan de Veenweg bij Anja en Theo, maar wij vervolgen samen onze weg met de hoop die Paulus ons geeft, dat wij verankerd zijn in de hemel. “Maakt hem los en laat hem gaan” zegt Jezus tegen Marta en Maria wanneer Lazarus te voorschijn komt.
Zo laten we Ma gaan naar de wereld van Gods Liefde waar Christus als barmhartige rechter haar zal ontvangen. Dat geloof en die hoop mogen ons allen sterken en troosten.
Amen