Verkondiging 15 oktober 2023, achtentwintigste zondag door het jaar
Lezingen
Jesaja 25, 6-10a
Psalm 23
Filippenzen 4, 12-14.19-20
Mattheüs 22, 1-14
Woord van welkom
Welkom in dit huis van God en mensen
De wereld lijkt een ongastvrije plek te zijn geworden, niet alleen door de klimaatproblemen en natuurrampen die de mensheid treffen, maar evenzeer door wat de mensen elkaar aandoen. Mensen zien de ander niet meer als mensen en zo kunnen ze elkaar het meest onbeschrijflijke leed aandoen: moord en slachtpartijen over en weer. Die dehumanisering is een groot gevaar: de paus heeft keer op keer gewaarschuwd dat er geen toekomst is voor de wereld als we elkaar niet als broeders en zusters zien. Hier bij elkaar lukt dat wel, maar de uitdaging is nu juist om degenen die we niet begrijpen als broeders en zusters te zien. Zoals Hanneke Gelderblom, holocaustoverlevende, woensdag bij het interreligieus gebed zei in Den Haag: vrede sluit je niet met je vrienden, vrede sluit je met je vijanden.
De beelden van vorige week in Israël waren een absoluut dieptepunt, maar ze zijn de uitbarsting van een vulkaan die al jaren op uitbarsten staat. We laten ons niet meeslepen in de dehumanisering en spaningen. Het visioen dat ons vandaan wordt voorgehouden, tilt ons uit boven de realiteit van deze dag: er is een Bijbels perspectief dat ons wijst op een visioen op langere termijn: God die alle volkeren verzamelt. Wij willen dat visioen vieren hier in deze eucharistie. In stilte gedenken we alle slachtoffers van de afgelopen week. We gedenken ook de boosheid en woede die in ons eigen hart leven en we vragen God om vergeving.
Homilie
Broeders en zusters, vrienden van de Heer,
De boosheid van Jezus waarover we deze weken in het evangelie lezen, is gericht aan mensen die hun verantwoordelijkheid niet nemen. Jezus richt zich in de parabels op de leiders van het volk. Hij laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Aan de religieuze leiders van die tijd is veel toevertrouwd, maar er wordt ook veel van hen gevraagd. Maar volgens Jezus zitten zij op de verkeerde weg. Zij hebben het land en de gelovigen uitgeleverd aan de machtige Romeinen en het geloof gemaakt tot een letterknechterij. Voor hen is de werkelijkheid simpel en duidelijk: de wet zegt dit en dat en dan weet je waar je je aan moet houden. Je hoeft niet meer na te denken, je moet simpelweg de regels volgen.
Gods gerechtigheid is echter hoger, dieper, breder en ruimer dan wij ons kunnen bedenken. Wij houden van begrenzing, overzichtelijkheid. We willen elkaar wel liefhebben, maar er zijn grenzen. Voor Jezus daarentegen zijn er geen grenzen. Zijn leven en zijn verkondiging staan in de traditie van de profeten zoals we vandaag horen bij Jesaja: God wil alle volkeren der aarde in vrede verzamelen. De beelden die Jezus en de profeten gebruiken zijn die van een maaltijd, een bruiloft, een verbondsmaaltijd. Hier wordt de mensheid een uitweg geboden.
Toch lijkt het soms alsof de mens gevangen zit. De werkelijkheid waarin we leven, is niet altijd mooi. Terwijl we beseffen dat de schepping van God goed gemaakt is en dat het verlangen van de mens naar vrede en goedheid diep in zijn wezen verankerd ligt, blijkt het keer op keer onmogelijk om de wereld zo ook in te richten. Ik ben in verband met het vredesgebed van afgelopen woensdag weer begonnen met het lezen van de Klacht van de Vrede van Erasmus uit 1517. Hij schrijft in naam van de vrede: terwijl God de mens zo gemaakt heeft dat hij de ander nodig heeft en een relationeel en sociaal wezen is, keert de mens toch steeds weer naar zichzelf en zoekt zijn of haar eigen belangen. Op die manier wordt de vrede het zwijgen opgelegd. En juist degenen die de vrede hoog in het vaandel zouden moeten houden, laten het afweten.
In de tekst van Paulus van vandaag worstelt hij daar ook mee. Terwijl hij deze brief schrijft, zit hij gevangen en is op weg naar zijn rechtszaak in Rome. Hij lijdt armoede, honger en gebrek. Hij zal nog schipbreuk lijden en moet ook martelingen ondergaan. Terwijl hij de liefde van Christus predikt, wordt hij gevangen gehouden en met de dood bedreigd. Zo lijkt ook de mensheid bij wie menswaardigheid en verdraagzaamheid en naastenliefde hoog in het vaandel staan, gevangen in oorlog, geweld en armoede.
Op die geestelijke en voor sommige mensen zelfs letterlijke gevangenschap geeft de profeet Jesaja een ander perspectief. Verscholen onder al die gebeurtenissen zit ondanks alles toch een heilsplan van God. Dat is niet een plan dat wij kunnen bewerken en realiseren, maar het zal ons gegeven worden. Dat plan heeft te maken met de verzameling van mensen bij elkaar. Op die ene berg. Een plek waar de mens wordt opgetild. Verheven tot een nieuwe manier van leven. Een manier van leven die alles te maken heeft met Gods koninkrijk.
Nu wij de eucharistie vieren mogen we ons al genodigd weten tot die maaltijd op de berg. Wij zijn ook allemaal verschillend. Het doopsel geeft een gezamenlijk fundament en het is een voorproef van die maaltijd op de berg. De bescheiden gaven die we hier delen, brood en wijn, verwijzen naar de overvloed van Gods aanwezigheid. Moge het samen delen van deze gaven een inspiratiebron zijn om dat visioen van vrede en vrijheid in Christus levend houden, dat we bemoedigd worden en elkaar en anderen kunnen bemoedigen. Dat wij hier samen zijn is een profetisch teken voor de wereld. Wij geven met elkaar de moed niet op. Wij geven met elkaar de hoop op vrede niet op, zelfs niet nu deze onmogelijk lijkt. Amen