Verkondiging 26 februari 2023 – eerste zondag veertigdagentijd
Lezingen
Genesis 2, 7-9; 3, 1-7
Psalm 51
Romeinen 5, 12-19
Mattheüs 4, 1-11
Welkom in de woestijn van de veertigdagentijd. Zes weken liggen voor ons om ons te bezinnen op de gedachte dat we als stof zijn. We hebben het afgelopen Aswoensdag kunnen horen in de viering: Bedenk, mens, dat je stof bent en tot stof zult wederkeren. Is dat dreigende taal? Het is in ieder geval niet het laatste woord. Dat laatste woord komt met Christus de wereld in. En dat Woord dat in Hem zichtbaar wordt, zal ons de weg wijzen in de woestijn van het leven. Moge iets van dat Woord ook in ons zichtbaar worden. Ik nodig u uit om dagelijks in deze tijd van de veertig dagen het Woord te lezen: dagteksten of korte citaten, een Bijbels dagboek, of een retraite zoals van de Jezuïeten, bv. Bidden onderweg. Het begint met het besef dat we in een woestijnwereld leven en daarin Iemand nodig hebben die een richting wijst. Het is in deze geloofsgemeenschap, in het samen bidden en vieren, dat we een richting kunnen vinden voor ons leven. Bidden we in stilte voor alle slachtoffers van de oorlog in Oekraïne en Rusland en van de aardbevingen in Turkije en Syrië.
Homilie
Broeders en zusters, vrienden van de Heer,
Ik kan me nog goed de fascinatie herinneren van de eerste keer dat ik een pottenbakker aan het werk zag. Als kind op de basisschool zag ik hoe iemand op een draaischijf een woeste klomp klei wist om te toveren tot een mooie schaal of vaas die later met kleuren tot een prachtig kunstwerk werd. Denk aan wat u in uw eigen huis hebt staan: een vaas of een schaal die ooit een woeste klomp klei was, voor er een prachtig, mooi en nuttig object ontstond.
Het verhaal van de schepping van de mens kent diezelfde paradox: het materiaal waarmee God werkt, is eigenlijk heel nederig en aards. Het is uit de aarde genomen, adamah is het woord voor aarde en dat wordt de mens, de adam. De naamgeving van de mens is dus vooral een herinnering aan onze oorsprong: gedenk mens dat je van de aarde bent, dat je stof bent. De andere kant van het verhaal is, dat God zijn eigen Geest aan de mens schenkt: hij blaast hem de levensadem in de neus. Zo wordt de mens een levend wezen: doordat de mens de adem van God in zich draagt. Die Geest geeft de mens de ruimte en de mogelijkheid om zelf keuzes te maken. Daarin schuilt de gelijkenis met God: vrijheid om keuzes te maken. Als God de mens een opdracht geeft: je mag niet van die boom eten, geeft God ook de verantwoordelijkheid en dus de ruimte om te kiezen. De mens strijdt zijn leven lang met die verantwoordelijkheid. Hoe kunnen we de juiste weg vinden en de juiste beslissing nemen?
Het bezoek van Jezus aan de woestijn herinnert aan die mogelijkheden. Juist door in de woestijn te gaan, zien we de meeste mogelijkheden: de woestijn is leeg. Daar kan de mens alle keuzes overwegen en bedenken. Voor het maken van een keuze moet een mens namelijk zijn motieven overwegen. Op zich kunnen de verleidingen die Jezus krijgt voorgelegd, best positief worden uitgelegd: waarom zou je niet eten na veertig dagen vasten? Waarom zou je het jezelf moeilijk maken, waarom zou je niet rekenen op Gods voorzienigheid? Waarom zou je je macht niet gebruiken als je er iets goeds mee zou kunnen doen? Eigenlijk gaat het in de veertigdagentijd juist om je motieven: ben je je bewust van je achterliggende motieven om te doen wat je doet?
Jezus prikt de motieven door die Hij van zijn tegenstander aangereikt krijgt. En daarmee prikt hij ook de motieven van veel mensen door. De mens is heel goed in staat rechtvaardiging te vinden voor zijn handelen en zijn optreden. Eigenbelang wordt verstopt achter mooie woorden en rechtvaardigingen. Soms kan de mens er ook zelf in gaan geloven. Maat Adam ontdekt dat hij naakt is. Hij ontdekt dat er geen rechtvaardiging is voor zijn eigenmachtig handelen. Hij ontdekt dat hij de verkeerde weg is ingeslagen.
Deze periode is voor ons ook als een soort woestijn: bekijk al je keuzes die je gemaakt hebt. Soms zit je daaraan vast. Of soms hebben we geen keuzes gemaakt en zijn we eromheen gegaan. Maar bedenk eens welke beslissingen goed waren en die je weer zou maken. Misschien zou je in een aantal zaken andere keuzes gemaakt hebben. Misschien zou je in een aantal zaken nu wel een beslissing aandurven. In deze veertigdagentijd kunnen we weer op een nieuwe manier naar ons leven kijken.
Paulus houdt ons Christus voor als de tegenhanger van Adam. Adam laat zich verleiden door kortzichtigheid, door eigenbelang, door niet verder te kijken dan zijn eigen wereld. Voor Paulus is Christus degene die onze wereld open maakt en ons de horizon geeft van de naastenliefde, van het jezelf relativeren, of jezelf begrijpen als onderdeel van Gods plan, van Gods wil. Niet ons eigen leven is de maat der dingen, maar dat wat God ons geeft, zijn wijsheid en liefde. De zwarte aarde krijgt kleur door de hand van de kunstenaar, de pottenbakker, zo krijgt de mens kleur door zich te laten vormen door de adem en de Geest van God.
Wij zijn geen potten of schalen die af zijn: wij zijn nooit af. Een schaal die gemaakt is van klei, blijft zoals die is. Wij niet. Wij kunnen ons voortdurend laten vormen. Mogen de woorden van Christus, de woorden van liefde en tederheid en vergeving ons helpen ons te blijven vormen en te doen groeien. We laten ons niet leiden door woorden van oorlog en rampen, maar door ons antwoord dat we bij Christus zien: de liefde overwint alles. Amen.