Verkondiging 2 oktober 2022, zevenentwintigste zondag door het jaar
Lezingen
Habakuk 1, 2-3; 2, 2-4
Psalm 95
2 Timotheüs 1, 6-8.13-14
Lucas 17, 5-10
Welkom aan u allen in deze kerk op de dag des Heren.
Zijn wij gelovige mensen? Wij komen vaak of met enige regelmaat hier in de kerk en we benoemen onszelf waarschijnlijk als kerkleden, zijn vrijwilliger en betalen vast en zeker kerkbalans. Een we doen ons best om de wereld vooruit te helpen, maar de beelden van afgelopen vrijdag, maken me onzeker en herinneren me aan mijn kwetsbaarheid: wat kan ik stellen tegenover het wapengekletter in de wereld en de retoriek van politici in het nauw? Onze wereld dreigt ten prooi te vallen aan machtsvertoon en populisme. Die komen trouwens angstwekkend dichtbij. Een gelovige is kwetsbaar en machteloos. De eerste woorden van Habakuk uit de eerste lezing zijn me uit het hart gegrepen. Laat ze straks goed tot u doordringen. Wat kunnen we tegenover de onrust in de wereld stellen? God reikt ons een visioen aan, zegt de profeet. Het visioen brengt ons hier samen. Het gebroken Brood van de Verrijzenis wijst de weg: de weg naar elkaar, onze geloofsgemeenschap, naar onze God die onder ons leeft. We mogen ons laten leiden door het visioen dat Jezus met ons deelt. Het is vandaag het verhaal van de oprechte dienstbaarheid die de wereld kan veranderen. Openen we ons voor zijn dienstbare aanwezigheid.
Homilie
Broeders en zusters, vrienden van de Heer,
De Bijbel staat vol met tragische figuren. Het is allerminst een succesverhaal van profeten en koningen die hun macht vestigen met hulp van God en allemaal succesvol en rijk worden. We lezen van profeten die door hun eigen volk vervolgd worden; we ontmoeten rechtvaardige koningen die het onderspit moeten delven; we horen van goede mensen die te lijden hebben, zoals Job of Elia. Succesverhalen zijn er wel, maar die zijn eerder uitzondering dan regel. Het leven van Jezus eindigt al even tragisch. We houden ons vast aan de getuigenissen van de verrijzenis, maar als je slechts met menselijke ogen naar zijn leven kijkt, dan word je er niet vrolijk van. Het teken van het kruis kan ons slechts met afschuw vervullen. Het is en blijft een vernederend martelwerktuig, voortgekomen uit de meest duistere menselijke fantasieën.
We moeten ook constateren dat aan het lijden van de mensheid geen einde is gekomen. Er worden telkens weer nieuwe hoofdstukken geschreven. Afgelopen vrijdag is er een nieuw hoofdstuk aan het lijden van de mensen in Oost Europa toegevoegd. Het is ook een nieuw hoofdstuk in het lijden van Europa, dat zijn uitwerking op de rest van de wereld heeft. Zeker de ontwikkelingslanden hebben hierdoor te lijden van hongersnood. Onze zorgen steken daar schril bij af. De roepstem van Habakuk zal zeker in Oekraïne met instemming beluisterd worden.
Wat kan geloof daartegenover stellen? De leerlingen willen het geloof kwantificeerbaar en meetbaar maken. ‘geef ons meer geloof!’. Het brengt ons bij de vraag welk beeld we hebben van geloof. Zijn we als een waterkan die met meer of minder water gevuld is? Is geloven een oefening waar je je best voor moet doen en waar je een diploma voor krijgt als je je voldoende aan de geboden hebt gehouden? Zoals vaker, blijkt uit het evangelie dat geloven niet zozeer het onderschrijven van leerstellingen en dogma’s betekent. Als Jezus uitlegt wat geloven is, komt hij met verhalen en parabels. Vandaag vertelt Hij een verhaal van grenzeloze dienstbaarheid. Die dienstbaarheid is een visioen van de wereld die God voor ogen heeft en die Jezus verkondigt. Deze dienstbaarheid lijkt niet in onze wereld te passen. In een tijd waarin rechten worden geclaimd en mensen opkomen voor hun eigen positie en die veilig willen stellen, lijkt hier een andere vraag aan de orde. Het verhaal betreft echter niet een moralistische boodschap, dat we onszelf weg moeten cijferen om uitsluitend voor de ander te leven. We hebben geleerd dat dit een ongezonde houding van zelfontkenning is.
De dienstbaarheid waar Jezus van spreekt, schept ruimte voor de Maaltijd. En wat betekent die Maaltijd? Deze betekent in het evangelie het herstel van de vriendschap van de mensheid met God. De maaltijd creëert een gemeenschap. Daar zijn we dienstbaar aan. Als geloofsgemeenschap en als gelovige mensen willen we dienstbaar zijn aan het heil van de wereld en de mensheid. Dat Jezus die dienstbaarheid tot het einde van zijn leven heeft waargemaakt, geeft ons te denken. Dat visioen mogen we koesteren als kern van onze overtuiging. Dat visioen opent mogelijkheden om ons handelen in de richting van dit visioen af te stemmen. We weten dat niet ons handelen dat visioen dichterbij brengt. Het visioen is immers een geschenk dat ons gegeven zal worden. Het is de vervulling van de geschiedenis. Maar het visioen waar we naar onderweg zijn, kan ons handelen hier en nu al beïnvloeden en inhoud geven. We lezen het in het levensverhaal van Timotheüs, de leerling van Paulus, die zich zo door het visioen laat raken dat hij de metgezel van Paulus wordt en meetrekt op de missiereizen en de verkondiger wordt van het visioen van het evangelie. Ook hij heeft die dienstbaarheid een plek in zijn leven gegeven.
Daar waar mensen werkelijk dienstbaar zijn aan elkaar, daar waar dienstbaarheid een fundament is waarbinnen ook meningsverschillen en spanningen kunnen worden opgelost, daar wordt het visioen zichtbaar en tastbaar. Dat geeft mensen bemoediging en inspiratie. Waar leiders van volkeren oorlogstaal uitkramen, of waar politici met elkaar vechtend over straat gaan, raakt de menswaardigheid uit het zicht. Christus laat met zijn dienstbaarheid zien, dat Hij de leerlingen een andere richting wijst. Mogen wij de moed en de inspiratie hebben om die dienstbaarheid inhoud en gestalte te geven in ons eigen leven. Amen.