Verkondiging 22 augustus 2022, tweeëntwintigste zondag door het jaar
Lezingen
Jezus Sirach 3, 17-18.20-28-29
Psalm 68
Hebreeën 12, 18-19.22-24a
Lucas 14, 1.7-14
Welkom aan u allen,
We hebben vaak onze vaste plaatsen in de kerk. Vroeger moest daar zelfs voor betaald worden en waren er duidelijke aanwijzingen waar bepaalde groepen parochianen mochten zitten. Je kon niet zomaar een plekje uitzoeken. Er hing zelfs een prijskaartje aan. Hoe men toen de lezingen van vandaag heeft gelezen en verstaan, weet ik niet: de oproep dat je maar beter een bescheiden plaats zou moeten in nemen, laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Het zou een mooie oefening zijn om u allen te vragen om een andere plek te kiezen, maar dat lijkt me niet bevorderlijk voor de rust in de viering.
Wij mogen ons allen genodigd weten, waar we ook zitten en wat onze levenssituatie ook is. Het is deze eucharistie waar we door Gods Woord en Gods aanwezigheid in Christus worden opgetild en gedragen in de richting van het Koninkrijk. Laten we open staan voor zijn aanwezigheid.
Homilie
Broeders en zusters, vrienden van de Heer
Dat Jezus genodigd wordt door vooraanstaande Farizeeën en Schriftgeleerden om aan te schuiven bij de maaltijd, geeft aan dat Jezus in Galilea nog een geziene gast is. Mensen willen graag in zijn aanwezigheid gezien worden. Er ontstaat zelfs, gelet op de opmerking van Jezus, een zekere strijd tussen de aanwezigen: “wie mag vooraan zitten?”
Wie een feest geeft, beseft dat dit ook delicaat is: wie nodig je uit en wie niet? Daggasten, maaltijdgasten, avondgasten, placeren aan tafels of niet? Gastheren en gastvrouwen moeten allerlei dilemma’s oplossen. En wat willen de gasten op een feest? Willen zij de gastvrouw eren? Of willen zij liever zelf geëerd worden met een mooie plaats? Jezus kent het innerlijk van de mensen en het is niet nodig dat iemand hem daarover informeert, staat er elders in het evangelie. Dat blijkt ook uit zijn opmerkingen en parabels van vandaag: hij kent zijn pappenheimers.
De maaltijden waar vandaag en op andere momenten in het evangelie van verteld wordt, staan niet op zichzelf, maar vormen een geconcentreerde versie van onze samenleving zelf. Aan die tafels wordt duidelijk hoe onze samenleving in elkaar zit. In de samenleving van standen zoals we die vroeger kenden, was het ondenkbaar dat rangen en standen vermengd werden en aan één tafel werden genodigd. Revoluties en hervormingen hebben dat veranderd. Maar verdwenen is dit allerminst: andere rangen en standen zijn ervoor in de plaats gekomen. Of het nu rangen en standen zijn van opleiding, inkomen, raciale herkomst of nationaliteit: er zijn nog steeds veel mensen die zich in de nabijheid van anderen ongemakkelijk voelen. Mensen voelen zich niet altijd welkom of zelfs afgewezen, omdat ze denken dat zij niet aan voorwaarden of verwachtingen van anderen voldoen. De vraag is wie die voorwaarden bepaalt. Is het de gastheer? Maar namens wie en met welk gezag bepaalt hij wie er naar voren mag en wie achterin blijft?
De maaltijd die Jezus voor ogen heeft, is een andere. Dat God de gastgever is, is duidelijk. En God kijkt anders naar mensen dan de gemiddelde gastheer/gastvrouw. Voortdurend herinnert het evangelie ons aan onze gebrekkige blik op de mensen die naast ons leven. We denken een oordeel te kunnen vellen over hen. Op basis van onze vooroordelen delen we de samenleving in. De wijsheid van Jezus Sirach roept ons op om de hoogmoed in ons hart te bestrijden. Dat is minder eenvoudig dan het lijkt. Weinigen van ons zullen hoogmoed kunnen toegeven. De gast die vooraan gaat zitten bij het diner, denkt dat die plaats hem toekomt. Zijn wereld is beperkt tot zijn eigen leven. Anderen vallen buiten zijn blikveld. Hij beseft ook niet wat de maaltijd betekent: niet zozeer de rangorde bepaalt wat er gebeurt, maar juist de vermenging en de ontmoeting. Juist de confrontatie met de ander maakt de maaltijd een succes en een bron van vernieuwing en vitaliteit. Wanneer iedereen in zijn eigen bubbel blijft zitten, zal de wereld verarmen en verstikken. De reden waarom Jezus de rangorde van de maaltijd en dus ook van onze samenleving wil doorbreken is dat mensen elkaar kunnen verrijken en versterken. Juist door de verscheidenheid en de veelkleurigheid van de mensheid, komen er nieuwe impulsen en ideeën. Daar waar de mensen angstig zijn en er verdeeldheid heerst, komt de samenleving in gevaar.
In de eucharistie die we vieren kennen we geen rangen en standen. We weten dat Jezus juist de zondaren genodigd heeft. Wel is het duidelijk dat hij hen niet uitnodigt omdat ze zondaar zijn, maar omdat zij beseffen dat zij als zondaars genezing nodig hebben en vergeving en dat zij zoeken naar de kracht van God. En in dat opzicht zijn we allen gelijk en is er geen reden om voorin te zitten of achterin.
Juist daarin schuilt de kracht van ons als geloofsgemeenschap: niet onze maatschappelijke positie bepaalt wie wij zijn, niet ons succes of onze prestaties. Juist dat wij allen naar voren komen en allen beseffen dat we zondaars zijn “ Heer, ik ben niet waardig…” geeft eenheid en verbondenheid: wij allen hebben Gods liefde en ontferming nodig. Wanneer we straks naar voren komen om de communie te ontvangen, mogen we beseffen dat het God is die ons heelt en troost en dat dit voor ieder van ons bestemd is. Niemand mag daarvan worden buitengesloten. Ieder die verlangt naar dat voedsel is hier welkom. Moge die geest van Christus ons bemoedigen. Amen.