Verkondiging 20 maart 2022, derde zondag Veertigdagentijd
Lezingen
Exodus 3,1-8a.13-15
Psalm 103
1 Korinthe 10, 1-6.10-12
Lucas 13, 1-9
Welkom
Welkom bij deze nieuwe stap in de woestijn van de veertigdagentijd. Meer dan anders is dit een tijd van verwarring: de oorlog staat op onze stoep met het gezicht van de vluchtelingen, die ook onze stad bereikt hebben. We kunnen ons niet afzijdig houden. Wat betekent ons gebed in tijden van oorlog? Verklaren wij God in ons gebed schuldig? Is het een teken van wanhoop omdat we zelf de wereld niet aankunnen en God onze verantwoordelijkheid willen teruggeven? Of is ons gebed een bron van hoop en daadkracht, om in de duisternis van de onmenselijkheid een daad van naastenliefde te stellen, om te midden van het oorlogsgeweld een woord van liefde te blijven spreken?
Met Mozes betreden we de woestijn en we gaan verder dan normaal. Hij ziet een vuur dat niet vernietigt maar juist leven geeft. Mogen wij dat innerlijke vuur van Gods liefde hier ervaren. Hij vernietigt ons niet, maar geeft leven.
Homilie
Broeders en zusters, vrienden van de Heer,
God is geduldig. In tegenstelling tot wat veel buitenstaanders denken die bang zijn voor een strenge oordelende God of een God die ons onze vrijheid afneemt, laat Jezus een geduldige God zien. Ook Mozes heeft die geduldige God leren kennen. Pas na veertig jaar – het komt er in de Bijbel nooit op aan hoeveel jaren precies, maar het betekent simpelweg een heel lange tijd van bezinning – komt Mozes God op het spoor. Deze God die zich lang verborgen heeft gehouden, roept hem op het volk in Egypte te bevrijden. Waarom wacht God zo lang? Je moet er toch niet aan denken dat de bezetting van Oekraïne veertig jaar zal duren?
God heeft Mozes de tijd gegeven om zijn roeping te ontdekken. Hij moest ontdekken dat geloof niet vernietigt en onderdrukt, maar dat het een vuur is dat leven geeft, licht en warmte. Geloof in God is een vuur dat leven geeft. Dat geloof heeft hij veertig jaar weggestopt en onderdrukt. Nu komt dit geloof en vertrouwen als een nieuwe levensbron aan de oppervlakte. Het geeft nieuwe richting aan zijn leven. Hij durft het aan die nieuwe weg in te slaan. Mozes verzet zich aanvankelijk, en voelt zich niet in staat aan Gods opdracht te voldoen, maar uiteindelijk zet hij de moedige stap, gesteund door de zichtbare hulp die God hem biedt. Dat nieuwe besef wordt de bron van handelen voor Mozes die straks de Farao confronteert met het verlangen van het Joodse volk naar vrede.
In Jezus is datzelfde vuur van de berg Horeb aanwezig. Christus is als het ware als een brandende braamstruik die door Israël wandelt. Daar waar Hij komt en mensen raakt, komen zij tot leven. Het spoor van wonderen dat Jezus achterlaat, getuigt van dat levenwekkende vuur in hem. We hoeven niet meer diep in de woestijn op zoek te gaan, maar Hij komt naar ons toe. De vraag is natuurlijk wel of we Hem herkennen.
Datzelfde vuur zien we dit weekeinde bij de viering van de Stille Omgang in Amsterdam: dit mirakel van Amsterdam gaat ook over een vuur dat niet vernietigt. U kent vast het verhaal: een uitgebraakte geconsacreerde hostie wordt in het vuur gegooid, maar verbrandt daarin niet. Uit dat wonder is een plechtige processie voortgekomen die in onze tijd een bescheiden vorm heeft aangenomen in een stille tocht in het hartje van nachtelijk Amsterdam. Het vuur brandt nog steeds.
Wat is het innerlijke vuur dat in ons zelf brandt? Voor Mozes is het een besef van zijn roeping tot rechtvaardigheid en bevrijding uit Egypte. Dat drijft hem tot een nieuwe levensweg. Voor Jezus is het de liefde voor uitgestoten en afgewezen mensen; tollenaars en zondaars mogen rekenen op zijn aandacht. Hoe zouden we zelf ons innerlijke vuur omschrijven? Wat zet ons in vuur en vlam? Wat brengt ons in beweging? Is het mogelijk om dat innerlijke vuur nog aan te wakkeren? In een kwetsbare kerk, in een gewelddadige wereld, in een visiearme samenleving? Veel mensen missen dit innerlijke vuur bij zichzelf en bij anderen. Wie straalt dit vuur nog uit? Wie wakkert het geestelijke vuur nog aan? God is geduldig, zo blijkt uit de woorden van Jezus: hak de boom niet om, geef hem nog een kans. De mensheid is niet verloren. Het komt alleen niet vanzelf goed. De mensheid moet wel gevoed worden, moet zichzelf voeden en dient te beseffen waar het voedsel te halen is.
In deze tijd van ontreddering in Europa, een tijd van een kwetsbare democratie in Nederland met teleurstellende opkomstcijfers, komt het erop aan ons eigen leven om te spitten en te bemesten. Wij wijzen niet de ander aan als de slechterik, maar we steken onze handen uit de mouwen en bouwen aan een geloofsgemeenschap die gastvrij is. We kunnen ons bezig houden met onszelf, en onze eigen besognes van ons kleine leven, en druk zijn over onenigheden in ons eigen leven en onze parochie, maar de wereld staat in brand en er zijn rampen die de wereld teisteren, die roepen om een getuigenis. De gebeurtenissen waar Jezus van spreekt in het evangelie mogen ons niet tot wanhoop brengen, maar roepen op tot getuigenis en daadkracht. Amen.