Verkondiging tweede zondag van Pasen, 27 april 2014
Lezingen
Handelingen 2,42-47
Psalm 118
1 Petrus 1,3-9
Johannes 20,19-31
Woord van welkom
Op deze tweede paaszondag vieren we Gods barmhartigheid. Het grootste wonder van Pasen is dat God ons nieuw leven schenkt. Dat leven is tastbaar. Voor de apostel Thomas is het tastbaar in de wonden van Christus: het lijden is ondergeschikt gemaakt aan het leven, in plaats van andersom. Voor de eerste christengemeenschappen is het een nieuwe manier van samenleven. Het wordt beschreven in de eerste lezing: alles gemeenschappelijk, trouw en eensgezind, bidden, en eten, eenvoud, in de gunst bij het volk. Een nieuwe toon is gezet voor de menselijke samenleving: zo kunnen mensen ook met elkaar leven.
De kerk is als hoedster van die manier van leven bedoeld. Ook al maken we dit niet altijd waar: dit ideaal beeld willen we niet loslaten en steeds weer worden er nieuwe initiatieven genomen in het klein, in kloosters, in kleine gemeenschappen, om het weer inhoud en gestalte te geven.
Voor al die keren dat we ons afwendden van de gemeenschap met elkaar en met God, belijden we onze schuld.
Homilie
De twee pausen die vandaag heilig worden verklaard hebben beslissende stappen in de ontwikkelingen van de kerk gezet. Paus Johannes XXIII heeft snel na zijn aantreden de weg voor het Tweede Vaticaans concilie vrij gemaakt. Het concilie heeft de kerk opnieuw gegrondvest in de grote veranderingen in de samenleving van de jaren zestig. Het bood de kerk een herbronning op de Schrift en de kerkvaders en heeft een grote vernieuwing te weeg gebracht. Johannes Paulus II gaf het pausschap een internationale dimensie en was zichtbaar in bijna alle landen van de wereld en was gesprekspartner voor vele regeringsleiders en inspirator van jongeren. In de dagen van zijn lijden bleef hij zijn ambt vervullen en toonde hij zijn kracht in het dragen van zijn kruis. Daarin was hij voor velen die zwaar lijden te dragen hebben, een grote bron van inspiratie. Deze twee voorbeelden houdt de kerk ons voor op deze tweede zondag van Pasen, de dag waarop Thomas Jezus herkent. De evangelisten benadrukken dat de verschijningen van Christus reƫle, aanwijsbare en tastbare gebeurtenissen zijn. Er gebeurt meer dan een persoonlijke religieuze ervaring. Het zijn ook ervaringen van een geloofsgemeenschap die bij elkaar is op de achtste dag van de week, de zondag, de dag van de verrijzenis. Een nieuwe tijd is aangebroken, een nieuwe periode in de geschiedenis: We mogen leven in het geloof dat God onze wereld heeft aangeraakt en de mensheid op nieuwe wijze aan zich heeft gebonden. Hoe ver dat is gegaan tonen de wonden van Christus. Zelfs de verrezen Heer draagt die wonden als levend teken van het lijden. God zal nooit meer aan deze wonden van de mensheid voorbijgaan.
Hier heeft God zijn onmetelijke barmhartigheid getoond en wij mogen uit die barmhartigheid putten. Net als de verrijzeniservaring is deze barmhartigheid niet een persoonlijk geschenk: het is een fundament onder de geloofsgemeenschap. Omdat God barmhartig is, heeft Hij ons zijn barmhartigheid in Christus getoond. Deze barmhartigheid toonde Hij in zijn verkondiging, in zijn wonderen en vooral in zijn bereidheid te sterven. Omdat God zijn barmhartigheid getoond heeft, is het een opdracht voor onze geloofsgemeenschap om te beseffen dat wij zelf leven uit deze barmhartigheid. Alles wat wij in ons leven hebben, is ons gegeven. Niets kan eigenlijk ons bezit zijn. Er kan niets zijn dat we niet willen delen met elkaar.
Het voorbeeld van de eerste christengemeente van Jeruzalem is een ideaal beeld dat snel wordt afgeschilderd als een utopie, als onhaalbaar, maar toch is het niet zomaar een ideaalbeeld. Steeds weer staan er mensen op die op basis van dit beeld hun leven inrichten: religieuze instituten, heiligen, maar ook talloze eenvoudige gelovigen, zoals wij, die willen leven vanuit Gods barmhartigheid en deze willen tonen aan de wereld.
Dat is ons getuigenis waar ook de twee heilige pausen een voorbeeld in zijn geweest. Ook zij wezen voortdurend op Gods barmhartigheid als bron van de kerk. De kerk is geroepen om die barmhartigheid uit te delen. Staat de moderne mens wel voor die barmhartigheid?
Ik besef ook dat er velen zijn die eraan voorbij gaan, die menen dat zij deze niet nodig hebben, dat zij hun eigen fundament zijn. Dat maakt van de mens een eenzaam wezen, dat geen antwoord heeft op de crisis waarin we verkeren. Er is geen andere weg, zeggen we als christenen in navolging van de apostelen en de eerste gemeenschap van Jeruzalem, dan samen te bouwen aan deze wereld. Daar waar mensen een deel van de wereld claimen voor zichzelf en anderen uitsluiten, is de schepping niet meer een geschenk van God, maar een bezit dat je jezelf moet toe eigenen.
Ons Paasgeloof opent het nieuwe leven voor ons: God heeft ons leven geschonken zonder einde en Christus is ons voorgegaan. We kijken dus met nieuwe ogen naar ons leven en onze wereld. We leven in de sporen van de heiligen die ons zijn voorgegaan en die ons tonen dat het evangelie niet een verafgelegen ideaal is, maar dat het mogelijk is, ieder op eigen wijze, om dit waar te maken in je eigen bestaan, op persoonlijke wijze. We hoeven niet allemaal heilig te worden zoals de pausen, maar de heiligheid van Christus navolgen, dat is onze roeping en onze opdracht. Moge de heilige Geest ons daartoe inspireren. En bidden we op voorspraak van Johannes XXIII en Johannes Paulus II dat de kerk deze weg van het evangelie trouw zal blijven.
Amen