Verkondiging 10 december 2023, tweede zondag van de advent
Lezingen
Jesaja 40, 1-5.9-11
Psalm 85
2 Petrus 3, 8-14
Marcus 1, 1-8
Woord van welkom
Welkom in deze viering waar we elkaar ontmoeten rond Johannes de doper. Hij spreekt blijkens het evangelie de taal van mensen. Ze stromen uit alle steden van Israël naar hem toe, heel Jeruzalem loopt leeg. Misschien is het wat overdreven en is Marcus wel heel erg enthousiast. maar de toon wordt meteen gezet bij het begin van dit evangelie: de mensen van het Joodse volk zullen de goede boodschap van Jezus beter verstaan dan de Schriftgeleerden. Dat begint al bij Johannes de Doper. De boodschap voor ons allen is vandaag: ga rechte wegen. Speel geen spelletjes met elkaar, wees eerlijk naar elkaar, maar ook vol eerbied want de ander is je naaste. De naaste is een geschenk van God. We zijn geen vreemden voor elkaar. Welkom bij deze bijzondere ontmoeting. Iedere maand hebben we in onze parochie een speciale viering voor parochianen afkomstig uit het Caribisch gebied, maar we zijn allemaal leden van dezelfde kerk dus vandaag vieren we samen de eucharistie. We kunnen wat Papiamento leren en misschien ervaren we allemaal de warmte van de Caraïben? Welkom aan het koor Heaven’s touch. We kennen elkaar van Den Haag en we zijn blij dat jullie vandaag de viering opluisteren.
Homilie
Broeders en zusters, vrienden van de Heer,
Het woord ‘begin’ is een simpel woord dat erg logisch klinkt wanneer je een verhaal begint te vertellen. Maar we weten dat er in het evangelie geen woord staat zonder betekenis. Het woord ‘begin’, net als bij Johannes, die we op kerstmorgen zullen horen als al het adventswachten voorbij is, verwijst naar het allereerste begin. Het herinnert aan de eerste woorden van de Schrift: “in den beginne”. Marcus begint dus met een scheppingswoord. Zijn Goede Boodschap is dat de scheppingskracht van God niet stil is komen te liggen. De komst van Jezus past in het plan van God met deze wereld. Uit zijn komst mogen we afleiden dat de Heer ons niet verlaten heeft.
We zouden dat wel haast gaan denken, nu de berichten over de ondergang van onze samenleving zich opstapelen. Berichten over de oorlog in het Heilig Land met de grensoverschrijdende daden van geweld, dat zowel de slachtoffers als ook de daders dehumaniseert, verontmenselijkt. We horen van de sociale problemen van onze samenleving met gebrek aan perspectief voor jongeren, vluchtelingen en de toename van armoede met anderzijds de schaamteloze opeenstapeling van rijkdom in onze wereld. En dan hebben we zorgen om internationale gerechtigheid die mede door klimaatproblemen onder druk staat. En ondertussen zijn we in Nederland wel heel erg met onszelf bezig! Het begin van de Goede Boodschap is een mens die een beslissing neemt: Johannes! Zijn gelovige opvoeding komt tot bloei in de woestijn. Daar maakt hij de keuze om de opnieuw stem te geven aan de boodschap van de profeten.
Johannes maakt het de mensen niet gemakkelijk. Zij moeten namelijk naar hém toe. Dat is een andere aanpak dan die Jezus later kiest, die naar de mensen toe zal gaan. Nee, Johannes daagt de mensen uit om de confrontatie met de woestijn te zoeken. En wat ontdekken zij daar in die woestijn van Judea? Zij ontdekken dat de grootste woestijn niet de wereld is, maar de mens zelf. In de woestijn kun je niemand anders meer de schuld geven van het onheil: je draagt je eigen verantwoordelijkheid om in die woestijn van de moderne wereld te kunnen leven. En om mét elkaar te kunnen leven. Je bent op elkaar aangewezen. Het volk in de woestijn moet rekening houden met de kwetsbare en de zwakken, want die dreigen als eersten de moed te verliezen. En de profeten herinneren Israël voortdurend aan de verantwoordelijkheid voor de achterhoede. De keten is zo sterk als de zwakste schakel en als we die zwakken vergeten en aan hun lot overlaten, dan beschadigen we eigenlijk onszelf. Dan zal heel het volk omkomen.
De mensen trekken volgens Marcus en masse naar hem toe en ze weten: in de woestijn kan het gebeuren. In de woestijn openbaart God zich als bondgenoot, in de woestijn openbaart God zich als bron van water en voedsel, dat als Manna uit de hemel valt. In de woestijn leert de mens om zelf de wegen te banen en aan te leggen. Uiteindelijk moet de mens het afleren om angstig te zijn voor de woestijn, want de mens heeft de mogelijkheid om wegen aan te leggen en bronnen te openen. Daar schuilt de troostende boodschap van advent: Gods kracht heeft ons niet verlaten. In de duisternis heeft de scheppende kracht van God om licht te ontsteken ons niet verlaten. Dat vraagt wel om een keuze. Zijn wij lichtdragers? Welke woorden gebruiken wij om te spreken? Volgen we de stemmen die ach en wee roepen en de ondergang van de wereld tegemoet zien? Volgen we de stemmen die alleen het slechte bij de ander zien? Volgen we de stemmen die alleen maar angst inboezemen en de mensen opzetten tegen elkaar? Zulke stemmen maken de woestijn alleen maar erger, droger en leger. Die stemmen maken ons harten leeg en slaan onszelf helemaal murw. Als we ons aan die stemmen overgeven, dan raken we verdwaald in de woestijn van de moderne wereld omdat zulke stemmen geen wegen banen. Die stemmen wijzen geen nieuwe wegen, maar sluiten de mens op in zijn angst voor de ander. Volg dus de uitnodiging van Johannes de Doper en zie de mogelijkheden om wegen te banen, wegen die mensen tot elkaar brengen, wegen die mensen vooruit helpen. Wij zijn niet angstig voor deze donkere tijden want we kunnen het licht bij de ander ontwaren, we kunnen nieuw licht ontsteken voor hen die ontmoedigd zijn. Laten we deze weken op weg naar Kerstmis zulke wegen inslaan en ruimte maken voor het Licht dat groeit en de wereld zal herscheppen. Dit nieuwe begin zal dan tot voltooiing kunnen komen. Mogen wij zulke boodschappers zijn in de voetsporen van Johannes. Amen.